USA 2024
 
Goed verhaal. Lekker kort...?  Nou nee. Het was weer een lange vakantie, dus het is ook een lang verhaal. Zoals je van me gewend bent, schrijf ik op waar we geweest zijn, wat we deden en wat ik ervan vond. De onderstreepte woorden geven een link naar een pagina met meer informatie, zoals een vorig reisverhaal, een Wikipediapagina of Youtube.



Redenen voor deze vakantie

Toen we New York in 2015 hadden gezien en meegemaakt (gele markering), wisten we dat we de Verenigde Staten van Amerika heel gaaf vonden. We zijn in 2017 teruggegaan voor een lange reis naar het zuidwesten (blauwe markering), maar het land is groot en prachtig, dus we waren er nog niet klaar mee. We kijken graag naar series en we hebben Chicago Fire, Chicago PD en Chicago Med bijna 'uit'. Ook de legendarische ziekenhuisserie ER is deels opgenomen in Chicago en Timo vindt de stad er prachtig uitzien op tv. Ik wilde wel graag weer eens naar een groots Nationaal Park en Yellowstone heeft bisons en geisers! Daarom kochten we in december 2023 twee multicityvliegtickets van Amsterdam naar Chicago, naar Salt Lake City en vanaf daar weer rechtstreeks terug naar Amsterdam (rode markering hoort bij 2024).



Ik had op de website forum.allesamerika.com gelezen dat het handig is om een debetkaard te gebruiken, in plaats van een creditcard. Je hoeft dan veel minder omrekenkosten te betalen en als een debetkaart gestolen wordt, ben je alleen het bedrag kwijt dat erop staat, terwijl je met een creditcard verder van huis kunt zijn. De bedragen zijn vaak wel verzekerd, maar je wilt gewoon geen gezeur op vakantie. Timo regelde een Wise-kaart van Visa en we hebben hier veel plezier van gehad! Het werkt hetzelfde als pinnen in Nederland, hij moest alleen steeds de balans ophogen met de app.

Ik ben een georganiseerd type, dus ik had een map gemaakt met daarin de geprinte planning uit Excel (die ook aan te passen was via de iPad) en de vliegtickets, onze Esta-formulieren, de auto, de printjes van Booking.com voor de eerste nachten, de reservering voor een avondje stand-up-comedy in Chicago, een
rodeoavond in Jackson Wyoming en een dag-tot-dag-basisplan voor de eerste twee weken.

We namen de iPad mee, dus ik kon tijdens de reis al veel van dit verslag typen.

Maandag 22 juli

We werden om half acht naar het station gebracht door Ella (bedankt!), de treinrit liep vlot en al hadden we gekozen voor een halfuurtje eerder, dat was niet nodig geweest. Deze keer hadden we wel heel duidelijke reislabels aan onze koffers gemaakt, met een telefoonnummer en e-mailadres. Dat Vuelinggrapje zou ons niet nog een keer gebeuren.

We vlogen met de tijd mee, dus we vertrokken om 12:35 uur en kwamen in Chicago aan om 14:20 uur, terwijl dat wel acht uur duurde. We hadden een fijne vlucht met weinig turbulentie. Ik had van tevoren op de KLM-website gekeken naar de inflight entertainmentmogelijkheden en een lijstje gemaakt met films die me leuk leken op basis van hun IMDB-score. Het werden Human Forever, the Taste of Things en She Said. Er was ook genoeg ruimte voor de benen, dat was lekker ontspannen. Bij aankomst was er een probleem met de slurf, die wilde niet aangesloten worden. Vanaf 15:10 uur stonden we in een superlange rij voor het ESTA-formulier en het wachten duurde ongeveer een uur. Koffers waren al van de band gehaald door iemand anders. We moesten met de metro en we wisten dat we moesten zoeken naar de Blue lines. Dat betekende eerst naar Terminal 3 (we waren bij Terminal 5) met een vliegveldmetro (hudje-mudje). Om 17:00 uur wilden we met de nieuwe Wise-kaart twee metrokaartjes kopen, maar dat lukte niet. Gelukkig hadden we ook wat papiergeld mee.

Timo kocht van tevoren in Nederland al twee simkaarten: een fysieke en een digitale. We zouden uitproberen of één van de twee meer bereik had, want de website van Yellowstone gaf bijvoorbeeld aan dat er weinig cell-service zou zijn. In de metro (die overigens heel erg luid was en het eerste deel vanaf de luchthaven boven de grond was en pas in het centrum onder de grond ging en toen nog heel erg luid was) probeerde Timo de boel te laten werken.
Die van hem werkte niet, die van mij eerst wel.

We wilden uitstappen bij de halte Clark/Lake, maar waar we naar boven gingen waren heel smalle poortjes, waar je met je koffer niet uit kon, dus we moesten naar een andere uitgang. Daarna liepen naar het Kinzie Hotel. Alleen het lopen door de stad was al een geweldige ervaring! Wat was het hier schitterend! De wolkenkrabbers, de rivier! Er waren wat negatieve reviews over de lobby van ons hotel, maar wij hadden een prima incheck. De kamer was koud! Iedereen was dol op airco in deze stad. Zelfs als het helemaal niet zo warm was, stond de airco in winkels en restaurants op standje diepvries. Dat maakte de kledingkeuze heel lastig, want tijdens het wandelen of fietsen wilde je gewoon iets luchtigs aan, maar tijdens het eten wilde je eigenlijk een lange broek en lange mouwen aan.

Er kwam nog meer simkaartgedoe: Timo had alles van tevoren echt goed geregeld, maar nu werkte de mijne ook niet meer. Gelukkig was er wifi in het hotel. Inmiddels waren we al lang wakker, dus ik was moe en ik had honger. We aten samen een pizza bij de buren (Parlor Pizzabar). Als je als serveerster/serveerder hier werkt in de horeca, krijg je niet genoeg loon om van rond te komen. Er wordt gerekend op fooien van zo’n 15 tot 20%, dus we hebben afgesproken om dat ook te doen. Na de pizza was ik weer iets opgeknapt, dus we hebben nog een tijdje gewandeld en foto’s gemaakt. Mooi hier!



Af en toe zat er in een parkje of een groenstrook buiten een cicade die dan enorm veel lawaai maakte.
We hadden weer veel plezier van een tip die ik jaren geleden vond op internet: koop geen 8 wereldstekkers, maar koop er één en neem een stekkerdoos uit Nederland mee. Je hoeft dan niet in elke hoek van de kamer een stopcontact te zoeken, want je neemt er ééntje en je hebt alles bij elkaar. Om half tien deed ik mijn ogen dicht en toen waren we 22,5 uur wakker geweest.

Het leek me leuk om elke dag een liedje te kiezen dat mooi bij de dag paste. Voor dit eerste liedje koos ik Electric Six met High Voltage, omdat je overal in metro's en op elektriciteitskastjes ziet staan: Danger, high voltage.

 

 

 

Dinsdag 23 juli

 

Na een ‘gewone’ nacht van 8 uur slaap, waren we allebei (!) om iets na 6 uur wakker. Ik had een yogamatje meegenomen in de koffer, zodat ik af en toe met mijn abonnement op Les Mills nog wat kon rekken en strekken in deze drie weken. De simkaarten deden het nog niet en via de wifi kreeg ik geen Les Mills op mijn telefoon, daarom deed ik gewoon een paar oefeningen die ik slim vond voor mijn rug. Hotelbedden slapen altijd anders dan je eigen bed, waardoor ik soms als buikslaper wat rugpijn krijg. Om half acht zaten we aan de ontbijttafel. Prima assortiment, maar ik miste alleen hartig broodbeleg. Timo regelde een andere e-simkaart, maar die werkte alleen even op zijn op de iPhone, niet op mijn Samsung. We zijn zo gewend geraakt aan altijd alles kunnen opzoeken en versturen, dat ik ook een simkaart wilde. De winkels gingen om 10:00 uur pas open, dus dat zouden we later regelen. Ik heb nog even buiten gevoeld hoe warm het was (het was heel raar om in hotels met airconditioning met afgesloten ramen te bedenken wat je gaat aantrekken), en het was warm genoeg voor een rokje. Ik had van tevoren goede wandelschoenen gekocht en daar gingen we! Op naar het eerste toeristische punt dat ik had genoteerd, het John Hancock Center. Ik wilde eerst gewoon kaartjes kopen voor vanavond, maar het was helder, zonnig en we zijn maar gewoon direct naar boven gegaan om 9:21 uur. Met de lift zoefden we in 40 seconden naar een van de bovenste verdiepingen. Prachtige uitzichten. Wat een stad. Wat een méér! Lijkt wel de zee! Heel mooi. Timo deed nog de Tilt-experience, waarbij hij voorover gekanteld werd in een glazen bakje, maar ik durfde het niet en zei dat ik het niet nodig vond. Om 10:20 uur zoefden we weer naar beneden, maar Timo vergat zijn pet bij de Tilt en ging nog even terug. Ik kocht in de souvenirshop beneden een ansichtkaart voor mama. Meteen geschreven want er zat een postkantoor direct na de uitgang en daar kon ik de kaart meteen versturen.


Binnen was het koud, maar buiten merkten we weer hoe lekker het weer was en we startten een wandeling. Eerst naar binnen bij de Presbeteryan Kerk recht tegenover het John Hancock Center. Er werd ons gevraagd om het gastenboek te tekenen en daarna konden we even lusiteren naar het oefenen van de organist. Deed ie mooi! De kerk was leuk, want oud. Er is niet zoveel ouds hier in Chicago, vanwege de Grote Brand van Chicago in 1871.

We hadden nóg een kerkje of ander oud gebouwtje gezien vanaf boven, maar dat konden we beneden niet vinden tussen alle wolkenkrabbers. Daarom liepen we naar een oude brandweerkazerne die nog in de buurt moest zijn. De wagen kreeg tijdens ons bezoekje een oproep en vertrok. LUID. Wij liepen richting een parkeergarage die mooie uitzichten moest hebben, maar dat viel tegen, of we hadden niet de goede parkeergarage. Daarna ging onze voettocht richting het oosten: naar het grote meer Lake Michigan, dat voelt echt als de zee, want het is zo groot.
Inmiddels kreeg ik trek en dorst (alleen een klein handtasje meenemen heeft allemaal voordelen, maar ook als nadeel: geen eten en drinken meenemen). We streken om kwart voor twaalf neer op het eerste terrasje aan het water: Caffe Olivia, waar een leuke Ierse serveerster ons hielp. Twee cola’s (met gratis refill) en twee mediterraanse salades. Precies wat we nodig hadden! Daarna liepe we verder naar het Milton Lee Olive Park, want je kunt er ook goede foto's maken van de skyline en daar speelden meerder scènes uit ER zich af. Het uitzicht over het water naar de wolkenkrabbers is geweldig! Ten slotte gingen we over de pier: van de zuidpromenade via het uiterste puntje en dan langs de noordkant weer terug.



 

Om half één vertrokken we weer en toen wilde ik graag de volgende volgorde aanhouden: eerst naar T-mobile voor een simkaart, dan naar het hotel om af te koelen en te rusten en daarna weer verder. We moesten een halfuurtje lopen naar die winkel en de verkoper regelde alles snel, vakkundig en vriendelijk. Ik vind Amerikanen trouwens sowieso heel vriendelijk: bij het postkantoor complimenteerde iedereen de dame met haar nieuwe haar, op straat gingen verschillende mensen ons helpen met het vinden van de tunnel naar de overkant van de weg, en toen ik zag dat vlákbij de T-mobilewinkel een beeld stond van Jean Miró, de Spaanse kunstenaar, werden we meteen door een mevrouw aangesproken die ons de goede richting uitwees. Heel vriendelijk. Dus we keken naar Miró en naar de Picasso ertegenover en daarna liepen we langs het James M. Nederlander Theater naar ons hotel. Onderweg was er nog een grote opstopping, omdat er veel brandweerwagens bij een brug stonden: er was iemand uit het water gehaald en die werd gereanimeerd. Wij zijn doorgelopen en hoopten dat die persoon het redt. Eenmaal terug op de kamer was het heerlijk koel en ik startte met dit verslag. Timo zat ook lekker op zijn telefoon. Banaantje, glas water, schone handdoeken en een opgemaakt bed. Later zou het regenen, dus om vijf uur namen we eerst de lift naar de zesde verdieping. In dezelfde ruimte als het ontbijt werd nu een happy hour geserveerd: per persoon twee glazen licht alcoholische drank: wijn en bier. Timo nam een lokaal biertje en ik wilde graag een cola en die moest uit zo’n spuitmondje komen, maar dat was helaas stuk. Een glas water dan maar. Er waren allemaal zakenluitjes die elkaar niet kenden of elkaar lang niet gezien hadden en het ging er gezellig aan toe.


De belangrijkste reden voor ons om deze zomervakantie te beginnen in Chicago was het kijken naar televisieseries die hier opgenomen zijn, zoals ik in het begin ook al schreef.
We houden van ER, Chicago Fire, Chicago PD en Chicago Med. Er is er nog eentje (Chicago Justice), maar die hebben we nog nooit gezien. We vinden de stad gaaf en vooral Timo is helemaal weg van de hooggelegen metro (L, van Loop, of El, van elivated = omhooggehaald. Zullen we als liedje ♫ van vandaag dan maar U2 nemen met Elevation?) op stoere metalen constructies waar je met de auto gewoon onderdoor kunt rijden. Na het biertje en watertje gingen we daarom naar het metrostation om met de paarse lijn naar halte ‘Van Buren’ te zoeken. We stapten eerst uit bij Library/State/van Buren, maar dat is niet precies wat Timo zocht. We liepen 50 meter verder naar la Salle/van Buren, maar dat was het ook niet. Kijkend op de website www.itisfilmedthere.ncom kwamen we erachter dat de namen van de stations door de jaren heen ietsje aangepast zijn. We zijn er gewoon wel geweest! En de locaties die we niet hebben gevonden, zijn blijkbaar nagebouwd in een studio van Warner Bros.


Timo’s online simkaart werkte wéér niet en we gingen vlak voor sluitingstijd om half zeven terug naar T-mobile, waar we voor hem ook een kaart kochten. Nu moest het helemaal goed zijn. We kwamen langs een restaruant met de naam Sweetwater Tavern and Grille en we streken neer op het terras (buiten lekker warm, binnen veel te koude airco) en precies toen we onze soep, salade en broodje biefstuk kregen, startte er een onweersbui die zijn weerga niet kende. In de bergen kan het losgaan, maar tussen de wolkenkrabbers ook! We kregen eventjes wat spetters op ons tafeltje, maar bleven dapper zitten en eigenlijk ging het prima. Timo kwam erachter dat het betalen van de simkaart toch nog misgegaan was: de kaart is 3x betaald… Morgen maar even weer teruggaan. Een vlieg beet me hard in mijn kuit, een vuurvliegje kwam even gedag zeggen en ergens zat een mus heel enthousiast te tjilpen, maar die zagen we niet. Het eten was geweldig, maar het is toch altijd jammer als serveerders al halverwege de maaltijd vragen of je wilt betalen. Eh, nee. Ik ga dit eerst nog verder opeten. Lopend naar huis in het schemerduister en met overal natte straten maakten we (weer) schitterende foto’s. Wat is dit toch een fotogenieke stad! Na een douche kroop ik onder het dekbed (koud hier) om dit stuk te schrijven. Timo heeft een horloge met stappenteller en om half negen hadden we vandaag 10 km gelopen (op het vliegveld telt lopen natuurlijk ook mee!)

 

 

 

Woensdag 24 juli


Onze vakantieroutine is hier: wakker worden, kleren van gisteren aan, ontbijten, douchen, zonnebrandcrème smeren, op de weer-app kijken hoe warm het wordt, nieuwe kleren uitzoeken (vandaag een afritsbroek en een hemdje onder mijn blouse met korte mouwen) en gáán. Die simkaarten gaven ons nog veel gelazer, want we moesten dus terug naar T-mobile en we kwamen daar om precies tien uur aan. De verkoper gaf aan dat hij geen geld kon terugstorten: daarvoor moesten we T-mobile béllen. Dus wij in die winkel bellen met de klantenservice op de speaker, met een vrouw die niet accentloos Amerikaans sprak, maar iets moeilijks. Ze snapte er niks van en de man in de winkel was ook niet behulpzaam. We moesten om 11 uur maar terugkomen als de manager er was. Eh, hallo! Dit is onze vakantie! We gaan niet al onze tijd in deze winkel doorbrengen. Ik was gefrustreerd en moest een beetje huilen. Buiten ging het beter. Even stoom afblazen en dan met de metro naar halte California, waar een gave muurschildering zit met de groeten uit Chicago. Dat was echt tof, want er stond op deze parkeerplaats gelukkig even geen auto middenvoor, alleen aan de rand en er kwam een man van de dierenwinkel ernaast die vroeg: ‘Would you like me to take a picture of you, while holding my bird?’ Eh, ja! Wat supergrappig. De ara had warme pootjes op mijn arm en hij heette ook nog eens Bhodi, net als onze neef.


Vervolgens gingen we lopend naar Molly’s bar uit Chicago Fire. Om daar te komen moesten we door de normale woonwijken van Chicago. Dus geen wolkenkrabbers hier, maar wel veel vrijstaande woningen van hout met een trapje omhoog naar de voordeur. Het was een geweldig leuke wandeling. We zagen nog een brandweerkazerne, best veel eekhoorns, een minibieb en een skelet dat vanaf Halloween nog in een boom zat. Molly’s bar zag eruit alsof ik zó naar tv keek. Heel leuk. Overdag komen er toeristen zoals wij, die kijken naar de serie en het café kennen als Molly's. 's Avonds komen er locals en dan heet het Lottie's. Het was nét geen ochtend meer, dus Timo nam een ‘Molly’s IPA’ en ik een ananassap. Om half één vertrokken we weer. Dag Molly’s!


We liepen nog door naar een plekje dat ik had aangemerkt op de kaart, maar waarvan ik niet meer wist wat het was. Kon een muurschildering zijn. Was het ook. Om half twee nog lekker een wrapje met kipsalade gegeten bij de Subway. We namen wat foto’s van de plantjes bij een soort Gamma, namen weer de metro terug vanaf Division en stapten bij Clark en Lake uit. De Greetingstour had in juni nog een nieuwe muurschildering gemaakt in Chicago en daar moesten we vlakbij zijn, dus we zochten het Hyatt Regency hotel. Er ging iets mis, we liepen heel ver en dat was verkeerd (naar Hyatt Place, waar je ook kunt slapen, maar wat helemaal aan de andere kant van the Loop is), we waren gefrustreerd, we namen de metro, we zochten alsnog de goede Hyatt. Tijdens die wandeling kwamen we nog langs de London Tower en die stond op mijn lijstje! Het is een wolkenkrabber aan het water die bij een bocht staat, zodat je over de bruggen kunt kijken. Goed uitzicht, maar je moest gereserveerd hebben voor een tafeltje met stoeltjes en het was wel wat warm met die lange broek aan, dus we deden geen drankje staand in de zon, maar maakten een gewoon paar foto’s en gingen terug naar beneden. Uiteindelijk vonden we dan de bedoelde Haytt Regency en maakten foto’s van de nieuwste muurschildering. Deze was wel minder leuk dan de eerste Greetings, dus al met al eigenlijk een beetje een domper. Toch maar een vrolijke foto gemaakt.


 

Verder moest er onder de grond nog een pedestrian walkway zijn: een ondergronds gangenstelsel waardoor je van blok naar blok kunt lopen zonder door de winterse omstandigheden van Chicago te worden geveld. Je zal maar zoveel regen, sneeuw en ijs hebben. Onder het Hyatt begint zo’n gang, dus we vroegen aan een medewerker die daar rondliep hoe we bij het ‘mooie’ gedeelte kwamen. Helaas: dat wist hij niet, maar hij wist wel dat je hier ’s avonds nooit moest rondlopen (zwervers en gespuis). Dan maar geen wandeling door ondergrondse gangen.

We kochten om kwart voor vier bij een 7/11 wat snacks en gingen in onze hotelkamer lekker even op bed liggen. Om 17 uur is het happy hour: Timo nam een wijntje en nu was er wel cola, dus we babbelden wat en zochten dingetjes uit op de telefoon. Om zes uur waren we voor de derde en laatste keer bij T-mobile. De manager was er en die heeft van alles voor ons uitgezocht. Blijkbaar hadden we een verkeerde bon meegekregen (van een andere klant) waardoor de verwarring over de gegeven korting van de tweede kaart extra groot was. Ook deze meneer kon ons niet helpen, want hij zag alleen de binnengekomen transactie van de creditcard en niet de twee later goedgekeurde en alsnog overgeboekte transacties van de debetkaart. Weet je wat?! LAAT MAAR!Nu waren we klaar met dit verhaal en we namen ons verlies. Geleerd voor de volgende keer.

 

We namen weer de benenwagen naar de pier, want daar is elke woensdag tussen mei en september (Memorial weekend en Laborday weekend) om 21:00 uur vuurwerk en we wilden eerst nog even iets eten. Bij Casa Margarita was een vriendelijke serveerder die niet helemaal had begrepen dat we allebei een burrito besteld hadden. Hij kwam er eentje brengen en toen we zagen hoe groot dat ding was, waren we blij dat hij meteen al een extra bordje erbij had gezet: we gingen niet alleen de lunch delen, maar ook het diner!
Ik neem tegenwoordig van alle stranden een beetje zand mee om in een potje te doen, thuis, met een labeltje eraan, daarom liepen we terug naar het strandje van gisteren, even zand in een zakje gedaan, mooie foto's gemaakt bij zonsondergang en we gingen daarna door naar de pier voor het vuurwerk. We waren erg tevreden met onze meegenomen lange mouwen, want het koelde goed af. Van 21:00 tot 21:10 was er een schitterende vuurwerkshow boven het water, waarvan ik zei dat ik vind dat als elke gemeente zoiets doet met Nieuwjaar, dat je dan helemaal geen particulier vuurwerk meer nodig hebt. In de Passenger Terminal van de cruiseschepen waren mooie schone toiletten. Je hebt hier trouwens sowieso overal gratis toiletten. We liepen terug naar huis en na een douche stortte ik zowat in. Niet zo gek na een dag met 16,5 kilometer wandelen. Ik heb mijn ogen dichtgedaan om 22:30 uur en heb geslapen tot 8:05 uur.


Gisteren ging het liedje al over het metrostelsel en dat doen we vandaag weer! Het heet the L en het liedje van vandaag is dan ook: Little L van Jamiroquai. De metro is trouwens overal heel luid: als je erin zit én als je eronderdoor loopt.

Donderdag 25 juli

Op het programma stond het Milleniumpark. Dat is een heel groot park met allemaal verschillende delen, maar omdat er werkzaamheden waren in het park, stonden er regelmatig hekken bij plekken waar je niet mocht komen. Om kwart voor elf zagen we het openluchttheater Jay Pritzker Pavilion en daar was een koor en een orkest aan het oefenen voor morgenavond. Prachtig om steeds muziek te horen bij het wandelen door zo’n park. Het paviljoen was zelf ook schitterend om te zien. We deden lekker rustig aan en om elf uur waren we bij Cloudgate, dat is de officiele naam van een kunstwerk dat ook wel the Bean (de boon) genoemd wordt. Je kunt je niet voorstellen hoe het werkt, als je daar omheen loopt en eronderdoor, dat je dan steeds moet glimlachen. Alle mensen waren vrolijk, iedereen maakte foto’s en wees zichzelf aan in de reflectie, er werd spontaan aangeboden om foto’s te maken van gezinnen of stelletjes; het was echt een heel leuk stukje park.

Er was ook een bloementuin (die al een beetje aan het uitbloeien was) genaamd Lurie Garden en daarna gingen we over de de wandelbrug naar het Maggie Daley Park waar vooral veel speelgelegenheid was voor kinderen, met een skatebaan, midgetgolf en een speeltuin. Zuidelijk van het Milenniumpark was nog het Butler Field en daar werd de boel opgezet voor een muziekfestival. Honderd dixi’s die klaarstonden en zo. Wij wilden daar ook niet naar toe, maar naar nog één blok verder: daar staat de Buckingham Memorial Fountain en dat is de fontein uit Married... with children! ’s Avonds geeft die echt een showtje, met licht en geluid, etc. Maar om kwart voor twaalf ‘s ochtends was hij gewoon een prachtige fontein op een warme ochtend. Na een rondje eromheen zochten we net als dinsdag nog even naar het bordje ‘van Buren’ dat we kennen uit de ziekenhuisserie ER. Het was nogal een vervallen station en het zag er anders uit dan we dachten, maar we hebben toch maar vrolijk een paar foto’s gemaakt van de bordjes.


Het Chicago Art Institute heeft prachtige schilderijen en beelden  vanuit de hele wereld. Ik wilde graag een keer de slaapkamer van Van Gogh zien (die hangt in drie verschillende versies in Amsterdam, Chicago en Parijs) en American Gothic, omdat dit tijdens de verschillende studies die ik ooit deed (schilderen en reclametekenen op het Mozaïekcollege in Arnhem in 1996-1997, CIBAP 1997-2001, Restauratietechnieken 2001-2002 en ook nog tijdens een jaartje Docent Beeldende Kunst en vormgeving in 2005-2006 steeds voorkomen als belangrijke kunstwerken in de geschiedenis. Om kwart over 12 stapten we er binnen en er waren zoveel meer bekende kunstwerken dat het overweldigend was.

We hadden om twee uur wel trek en je raakt op andere manieren juist wat verzadigd in zo’n groot museum, dus we zochten naar het museumrestaurant. Er stond een RIJ voor de deur! Laat dan maar. We gingen nog naar één hal waar meer Miró's hangen en toen we om 14:30 uur weer naar buiten liepen, gingen we naar een keten genaamd Naf Naf Grill die op internet was aangeprezen door een Nederlander in Chicago. Het was al ver na lunchtijd en we wisten dat we vóór de stand-up comedy weer zouden dineren, dus we namen beiden een kindermenu. We namen het mee in een grote papieren zak en aten het op in het park. Wel even langs de hekken geslopen, want daar was het lekker rustig, en we werden dan ook aangesproken door boa’s die ons eruit wilden hebben. Mogen we even onze lunch afmaken? Gaan we daarna weg. Oké.



 

De fonteinen met de gezichten waren ook dicht: de beeldschermen deden het wel, maar er was geen water en er zaten hekken voor. Ons metrokaartje deed het drie dagen, dus 72 uur, dus nog tot ongeveer 17:00 uur. Tip: schrijf met een pen meteen de datum en tijd erop, want dan weet je precies tot wanneer je mag. Wij hadden hem betaald met contant geld en we konden het bonnetje niet meer vinden, dus we wisten het niet precies. Maar we gingen met de metro naar de Holy Trinity kerk die ook aangeschreven stond als erg mooi. Het was wel een lange route, maar bij halte 'Chicago' was er meteen de mooie kerk! Hier was ook een organist bezig, wat een toeval. We wilden terug naar ‘huis’, maar iets was raar. Iets klopte niet. Wat bleek? We hadden de verkeerde  metro gepakt, waren bij de verkeerde halte Chicago uitgestapt en hadden de verkeerde kerk gezien, een vergiskerk, hahahaha!! We namen de metro terug en liepen nog even door naar Kinzie Street Bridge. Daar was uitzicht op een brug die permanent open staat. Vervolgens gingen we een uurtje ontspannen: Timo ging in bad en ik tikte een stukje van dit verhaal. Om 18:00 uur namen we de iPad mee, want ik was nog niet klaar met typen, en aten we weer bij de buren van de Parlor Pizza Bar. Weer samen één pizza margharita, zelfde serveerster, weer een biertje en een limonade (de limonades hier zijn heel lekker!) nu met een lekker toetje van aardbeienijs erna. In de hotelkamer legden we de iPad weer terug, namen lange mouwen en de entreekaartjes van mee en liepen naar House of Blues voor een avondje stand-up comedy. Het was een leuke avond met grappige comedianten en minder grappige. Gewoon heel leuk om mee te maken. Vandaag hebben we 20 km gelopen en we sliepen om half elf.

Het liedje dat mooi paste bij vandaag was Skee Lo met I wish, omdat er in de badkamer een bordje stond met de uitleg van het geluid van de afzuiging en in het liedje zit de tekst: 'Hey you, whats that sound? Everybody look whats going down, ah, yes, ain't that fresh, everybody wants to get down like that.'

 

Vrijdag 26 juli

 

We deden eens lekker kalm aan. Uitgeslapen tot 8 uur, rustig ontbeten. Geen yoga, maar verhaaltje tikken. Om 11 uur liepen we het hotel uit en om 11:10 zaten we op de fiets! Jawel: ook in deze stad zijn er deelfietsen. Het was eerst best spannend, vond ik. Er zijn niet overal fietspaden en als er aan de weg gewerkt wordt, moet je ook maar afwachten of auto’s doen wat ze moeten doen. We fietsten in 37 minuten naar de filmlocatie van Chicago Fire. Helaas was de kazerne niet open. We vonden het wel gaaf om er via de ramen naar binnen te kijken en de filmrichting te zien. Een andere toerist die er foto's maakte (Duitse, getrouwd met Amerikaan) zei dat ze al had gehoord dat je niet rond lunchtijd moest gaan, maar dat wisten wij niet. We liepen rustig een rondje in de wijk, gingen zelf ook lunchen en toen we om één uur weer terugliepen, waren ze nog steeds dicht. Jammer. We namen weer de fiets en gingen nu richting Lake Michagan: als we helemaal naar het oosten fietsten over Roosevelt Road zouden we in principe moeten uitkomen bij de fontein van gisteren. Er waren echter wat wegen afgesloten en het park werd omgebouwd voor een festival, dus je mocht eigenlijk niet overal doorheen. Deden we wel en we kwamen uit bij Queens Landing, vanaf waar we uitkwamen bij het Lakefront bike trail en we fietsten helemaal tot het uiterste puntje van de de North Avenue Beach Pier. Weer een paar mooie foto’s gemaakt en toen vond Timo een loopbruggetje over de snelweg, waardoor we in het onderste puntje van Lincoln Park terechtkwamen. Vanaf daar via de Gold Coast (mooie oude huizen!) terug naar onze fietsenstalling en daar eindigde dit fietsavontuur om 14:48 uur. Bij elkaar hebben we zo’n 20 km gefietst.



We gingen weer even terug naar het hotel. Het was fijn om na zo’n actieve en warme middag even te douchen, naar het happy hour te gaan en daarna weer met frisse moed de stad in te gaan. We hadden nog één avond en die besteedden we aan de Riverwalk. Dat is een wandelroute langs de Chicago River, waarbij je als een soort stoep naast de rivier onder de bruggen door loopt. We hadden ergens deze week besloten dat we niet op de rivercruise (boot) zouden nemen, al adviseert iedereen om dat wel te doen: ik was toch een beetje bang voor reisziekte en de dingen die je hoort op zo’n rondvaart ben je toch snel daarna alweer vergeten. We pakten dus om half zes voor de laatste keer een deelfiets, fietsten door de drukke vrijdagmiddagspits richting het water en we kwamen er uiteindelijk via een voetgangersgebied, waar we met haarspeldbochtjes aan de start van de riverwalk kwamen. Overal zijn deelfietsenstallingen, dus ook hier.

We liepen langs het water (blauwgroen) in de heerlijk warme eind-van-de-middag- zon langs terrassen van allerlei soorten: gezellige familieterrassen met picknicktafels en een speeltuintje ernaast, maar ook chique terrassen met maatpakken, dure jurken en vooral alcohol. Het was hier zien en gezien worden, met witte jachten die aangemeerd lagen. Muziek, toeristen, werkend publiek dat klaar is met de werkweek, kayaks op het water, rondvaartboten, watertaxi’s, wolkenkrabbers, het was prachtig allemaal. Wát een geweldige week was dit.



Aan het eind van de riverwalk liepen we door het centrum terug naar ons hotel en we aten bij Harry Caray’s, een Italiaans Steakhouse tegenover ons hotel. De serveerster was hartstikke grappig met haar waterglazen en complimenten en mascara. Die Harry Caray was een beroemde sportverslaggever en hij stond met allemaal Amerikaanse beroemdheden op de foto. Wij natuurlijk ook. Na het eten konden we oversteken naar ons hotel, we propten alvast wat spullen in de koffers en gingen vroeg slapen. De wekker stond op half acht. We hadden nog geen souvenirs gekocht, maar dat kon vast op het vliegveld ook wel. Naast 2 km fietsen hebben we vandaag ook nog 14 km gelopen.

Als je op de metro staat te wachten, is er overal reclame. Eén van die reclames voor een schoonmaakbedrijf is geïnspireerd op een liedje: Dontcha wish your bathroom was clean like mine? Ik zong de hele dag in mijn hoofd het liedje van de Pussycat Dolls 'Don't cha'. ♪

 

Zaterdag 27 juli

Wakker van de wekker om half acht. Om 9:10 uur waren we al bij de receptie om uit te checken en om 9:22 uur kochten we twee metrokaartjes naar O’ Hare voor maar $3pp. Dat is echt slim: dat je kaartjes die naar het vliegveld gaan, gewoon heel goedkoop maakt. Zou de NS ook moeten doen. Dan heb je die snelwegen misschien ook minder vol auto’s en Ubers. De terugrit gaf me een melancholisch gevoel: we gingen deze prachtige stad verlaten! Het volgende avontuur stond ons te wachten, maar dit was in ieder geval fantastisch.

Het vervoer van T2 naar T5 ging vlot, het inchecken ging vlot, de beveiliging ging even door zo’n eftelingrijtje, maar uiteindelijk duurde dat ook niet lang en om kwart over elf stonden we al in een souvenirshop om een trui en pen voor mij, een magneetje voor hem te kopen. Bij de volgende winkel kocht Timo ook een trui en tevreden namen we plaats bij gate M10. Er was hier een BurgerKing tegenover, dus voordat we vlogen konden we nog lunchen met een typisch Amerikaans gerecht! Het is zo grappig dat je hier in de USA elke keer een streek op de aardbol kiest om uit te eten: wil je Italiaans, Spaans, Brits, Arabisch, Indisch, Japans, Chinees of Koreaans. Maar hier op de luchthaven namen we allebei een Whopper en samen een kleine cola.

De vlucht was de afgelopen week een halfuur naar voren gehaald, maar tijdens het klaarmaken voor de vlucht (inchecken, kerosine, testen, etc) kwam dat halfuur er weer bij. Verder startten we met inflight entertainment: er waren films en series te zien op de schermpjes in de stoel voor je, maar helaas ging die service stuk tijdens het klaarmaken en het kwam ook niet meer goed. Ik heb daarom een ‘Vriendin’ uitgelezen die ik in Nederland gekocht had en een derde van het boek ‘Wat de hulp weet’. Onderweg was het nogal hobbelig met turbulentie, maar ik werd er niet supermisselijk van en ik hoefde niet te spugen. De laatste keer spugen was trouwens in 2019 toen we naar Zuid-Frankrijk gingen, dus dat ging de laatste jaren best goed.

Hier in SLC zijn in 2002 de Olympische Winterspelen gehouden en in 2034 mogen ze weer het gastland zijn. Ik heb het idee dat ze daarvoor een prachtige nieuwe ontvangsthal hebben gebouwd op deze luchthaven. Het zag er echt modern, fris en mooi uit. De bagage kwam vlot, we belden het hotel om de shuttlebus te regelen en die was er in een kwartiertje. Weer tien minuten later checkten we in bij ons hotel Comfort Inn & Suites en we kregen weer een fijne kamer met twee grote queensize bedden.

Afgelopen herfstvakantie was er een koffer achtergebleven in Barcelona (lees hier dat verslag) en we waren wel behoorlijk geschrokken. Daarom hebben we voor de heenweg van deze vlucht onze kleding eerlijk verdeeld over de twee koffers. Lange broeken, korte broeken, shirts, ondergoed, etc. Dit was het moment waarop we onze koffers helemaal uitpakten en weer inpakten voor onszelf, zodat we niet meer in elkaars koffer zaten te rommelen. Vervolgens gingen de bikini en zwembroek aan, want er was een zwembad in dit hotel! Lekker even poedelen in de hot tub (echt superwarm!) en het zwembad (fris). Verder was er hier in de buurt niet zoveel te beleven: het gaat om hotels en bedrijven. Gelukkig was er twee blokken verderop Het DoubleTree by Hilton hotel met een bar waar je ook kon eten. We moesten langs een vijver lopen met heel veel eendjes en Timo lokte ze. Ik nam een salade met kip, Timo verraste mij en zichzelf ook, door een soort Mongoolse Pokébowl te kiezen: rijst, groente, rundvlees en een pittige saus. In deze bar stonden de Olympische Spelen in Parijs op de beeldschermen aan. Heb ik al gezegd dat er overal zoveel tv’s hingen? Echt in elk restaurant, bar, café. Overal tv’s. We dronken er een limonade en biertje bij en om half negen liepen we naar ons eigen hotel.

Ik had van tevoren begrepen dat de band Chicago ook echt uit Chicago komt en het liedje van vandaag moet dan maar zijn: 'If you leave me now'. ♪



Zondag 28 juli

Dat was een brakke nacht. Te koud voordat we gingen slapen, airco uit, halverwege de nacht te warm om te slapen, airco weer aan. Koelkast die tikte, maar die Timo niet uit wilde doen, omdat het vriesvakje een klomp ijs heeft en waarschijnlijk smelt. Ik dacht: niet mijn probleem, gewoon de deur dichthouden.

Vandaag was de Formule 1 in België en gelukkig was dat hier op de honderdduizend zenders wel te zien op ESPN live. Vanaf rondje 29 tot 40 zijn we gaan ontbijten en laat het nou nét de periode zijn geweest dat Russel met zijn eenstopper de leiding overnam! Hij kreeg achteraf een diskwalificatie vanwege anderhalve kilo te weinig gewicht…

We pakten een tas in en namen de gratis shuttlebus terug naar het vliegveld om daar onze auto op te halen bij Alemo. Om tien uur stonden we in de goede rij en om half elf kozen we onze beige-grijze Hyundai Kona (hatchback) uit een rij met sedans. Deze was gewoon het stoerst, vond ik.

We hebben tijdens eerdere vakanties gemerkt dat we houden van luisterboeken tijdens lange autoritten. In 2017 luisterden we naar de eerste vier delen van Harry Potter, nu deden we deel 5 aan. Heerlijk ontspannend.

We stelden meteen Waze in op Antelope Island en om kwart over elf stonden we voor de entree. Dit is een State Park en geen National Park, dus de kortingskaart America the Beautiful kon je hier niet kopen en niet gebruiken. Dat doen we dan wel bij Grand Teton. Ik kreeg een folder (Hoera! Ik houd van folders.) met de plattegrond en allemaal waarschuwingen: kom niet te dicht bij de bizons en drink genoeg water. In Chicago was het water uit de kraan goed te drinken, maar hier was het eigenlijk niet zo lekker. Toch weer die chloorsmaak.. We hadden dus wel twee doppers gevuld, maar verder nog niets gekocht. Bij één van de eerste kruisingen zagen we al een bizon! Een mager mannetje dat een beetje stonk en zich schuurde tegen een rots. We hoopten dat we er nog meer zouden zien, maar dat weet je natuurlijk nooit zeker, dus toch maar foto’s gemaakt en vrolijk afgevinkt: één bizon. Check!

Hier op het eiland kun je in the Great Salt Lake ‘zwemmen’, dus we reden naar de eerste plek waar douches waren, trokken onze zwemspullen aan en liepen over een diepe kuststrook naar het water. Het was inmiddels precies middag, 12 uur. Er waren miljoenen (niet overdreven) brine flies, ook wel kustvliegen genoemd. Die bijten niet, maar zitten op het strand. Als je eroverheen loopt, vliegen ze op in grote wolken: het ziet eruit alsof ze zouden kunnen bijten, maar dat doen ze niet. Ze planten zich voort in het water van het grote zoute meer. Timo had de waterschoentjes ingepakt en ik vond dat thuis nog onzin, maar nu was ik er erg blij mee! We liepen tientallen meters het water in, tot het een centimeter of vijftig, zeventig diep was. Daar konden we drijven. Je voelt metéén waar je wondjes hebt: ik had er eentje aan mijn teen en eentje aan mijn vinger. Timo ging nog terug om zijn telefoon te pakken en foto’s te maken en ik was heel blij dat hij dat deed! Superleuk om te drijven. We komen al decennia bij de Veluwse Bron en tegenwoordig heeft ook Thermen Bussloo een zoutwaterbad, maar dit was toch anders, omdat het de natuur is. We gingen expres op deze plek in het water, want hier waren douches en toiletten, dus we konden ook weer redelijk schoon terug in de auto om verder te rijden.



Om tien voor één waren we bij een bezoekerscentrum dat eigenlijk alleen een souvenirshopje in een garage was. Je kon er halve liters water kopen en die flesjes hebben we de hele vakantie gebruikt, want er zaten mooie stickers op met Antelope Island en als plaatje een bizon... Na de kassa zat er nog een meneer in de hoek die een andere toerist iets vertelde over bizons in de corals, maar toen ik ernaar vroeg, vertelde hij dat er in de zomer geen bizons bijeen worden gedreven in de hekken. Doen ze alleen in de herfst. Hij gaf ook aan dat het parkeerplaatsje dat we vanaf hier konden zien een plek was waar je vanaf een korte wandeling een mooi uitzicht had en dat er wel bizons te zien zouden zijn op de weg naar het zuiden. Dankuwel, meneer. We reden naar die parkeerplaats toe en zagen op de korte wandeling een paar leuke hagedisjes. Boven was het prach-tig. Helemaal de moeite waard. Rots, struikjes, bergen in de verte en blauw water dat door een mistlaagje/zoutlaagje bijna magisch overloopt in de blauwe hemel. Echt heel mooi.


De plattegrond gaf veel campings aan en camperplaatsen, maar wij reden gewoon over de toeristische route. Iets verderop was een ranch, maar daar was niet veel aan. Nog iets verderop veranderde de asfaltweg in een grintpad en dat was even wennen, maar toen we eenmaal lang genoeg geduld hadden gehad, zagen we een grote groep bizons in de verte. GAAF! Foto’s gemaakt, omgedraaid, teruggereden. En eenmaal terug zagen we een nog veel grótere groep bizons! Wat een mazzel. Eentje stond ook in het begin best dichtbij de weg, waardoor we met onze Canon mooie foto’s konden maken. Zéér tevreden. Op de weg terug zag Timo nog een diertje. Inzoomend met de camera bleek het een jonge coyote te zijn!




We reden door naar de eerst de beste Wallmart, want inmiddels was ik hangry (dat is een combinatie van hongerig en boos: hungry en angry). Ik had vanaf het ontbijt alleen nog maar een muffin gehad en dat is te weinig voor mij (het was al 15:36 uur) dus toen ik binnen even naar het toilet was geweest, kocht ik daarna een broodje, dat ik samen met Timo ter plekke opat. De medewerker zei dat het prima was, als ik het bonnetje maar bewaarde terwijl we door de winkel liepen. Ik voelde me meteen beter.

 

We reden eigenlijk naar het hotel terug, maar ik bedacht me dat het op zondagavond wel rustig zou zijn in de stad en dat er nog een grote kathedraal was om te bekijken. Dus Waze werd op ‘via’ gezet en Timo bracht ons langs de gigantische Capitol Hill naar de Kathedraal van Madeleine. Parkeren, rondje lopen, foto’s maken, nog een rondje lopen en weer door. Dan toch ook nog maar even stoppen bij die Capitol Hill. Prachtig gebouw dat lijkt op het Witte Huis. Natuurlijk kun je in Salt Lake City ook naar de tempel van de mormonen (Jesus Christ of the Latter-day Saints), maar dat hele complex werd nu verbouwd, met grote kranen en steigers om de torens. Wij reden daarom alsnog naar huis en om kwart over zes pakten we de spullen uit de auto om op onze kamer lekker een maaltijdsalade en een halve zak M&M’s met pindakaassmaak te eten.

We hadden toch geen zin om de hele avond op de kamer te zitten en in ons eigen hotel was geen bar, dus we liepen naar de DoubleTree en om kwart voor acht stond er een virgin mohito voor mijn neus en om kwart over acht een virgin pina colada. Timo nam biertjes. Ondertussen keken we naar de foto’s, ging Timo een beetje internetten en schreef ik dit verslag.


Mijn vriendin Femke stuurde een meme over een bizon die ons de hele vakantie bijbleef, dus vandaag geen liedje, maar een filmpje van Purrjayja met een Schotse hooglander.

 

Maandag 29 juli

De wekker stond op acht uur, maar om half acht was ik wakker. Vanwege het tijdsverschil zag ik altijd heel veel appjes bij het wakker worden en deze keer kreeg ik een video-oproep van mijn moeder. Gezellig met haar en Ivonne even gekletst. Daarna ontbeten we. Ik vond het lekker dat ze hier roerei en bacon en worstjes hadden, want ik houd van hartige boterhammen. Na het eten ging het ritueel van start: douchen, opruimen en de koffer inpakken. Het paste allemaal wel erg netjes in de auto en om 10:23 uur stonden we bij de receptie om uit te checken. We hadden dit hotel ook al geboekt als laatste nacht en daar maken we nog even ook de een-na-laatste nacht van, want er is hier in de buurt ook nog genoeg te zien en te wandelen.


Het luisterboek van Harry Potter ging weer aan en onderweg werd het uitzicht steeds mooier. Eerst was het nog gewoon snelweg, maar er kwamen steeds meer bergen bij. Om 11:30 uur zag ik een Subway, dus we sloegen af, maar op hetzelfde terrein was ook een Walmart. Handiger om daar even te plassen en een muggengifuitzuigapparaatje te kopen: ik was al twee keer gestoken (door bijtvliegen, volgens mij) en Timo nu ook al een keer. Zo’n uitzuigapparaatje hebben we thuis ook en we hoopten dat het hier ook hielp. Verder kochten we lunch en na-de-beet-spray. Daarna hebben we nog getankt en dat kostte $3,52 per gallon en dat is 3,79 liter.


Om kwart over vier kwamen we aan in Alpine, waar we drie nachten geboekt hadden in The Flying Saddle Resort. Meteen een reservering gemaakt voor het restaurant om 18 uur en daarna de kamer ingericht. Er was hier een heel klein badkamertje, maar daarnaast ook een extra wastafel in de kamer. Superhandig als er iemand op de wc zit, dan kan de ander gewoon tandenpoetsen. We namen om 18:05 plaats aan een tafel in het restaurant en het ging er niet erg vlot. Het was wel lekker trouwens: ik had vis en hij had vlees. Twee uur later liepen we het restaurant uit, naar onze motelachtige kamer. Dit verslag werd geschreven en we zaten nog wat op onze telefoon. Om half tien ging het licht uit.


Dinsdag 30 juli

Hoera! 45 jaar oud en 23 jaar verkering: feestdag! Het ontbijt hier was ‘grab-and-go’ maar veel toeristen zaten gewoon aan de tafels in de eetzaal te eten, dus dat deden wij ook. We namen bagels die je kon roosteren (lees: droge ronde stevige broodjes met een gat erin), er waren plastic verpakkingen met twee gekookte eieren erin (raar) en deze keer ook iets dat leek op smeerkaas. Terwijl ik tientallen appjes beantwoordde, aten we rustig ons ontbijtje en daarna pakten we de tas in. In mijn schema stond: 'wandelen in de bergen' en al was het geen stralende dag, beetje heiig, dat wandelen gingen we doen! We reden om tien voor tien naar Teton Village, een skidorp waarvandaan verschillende gondels en liften vertrekken. Je kon er gelukkig ook in de zomer terecht. We kochten twee sightseeingkaartjes: daarmee konden we de hele dag in alle gondels. Mijn advies is wel om de kaartjes (eventueel pas op de parkeerplaats van Teton Village, als je zeker weet dat het niet regent) online te kopen, want dat scheelt je bij elkaar wel een tientje. Wij startten met de hoogste gondel. Bovenop de berg heb ik nog even gevideobeld met Simone in Costa Rica (ongeveer zelfde tijdzone, geweldig om elkaar weer eens even te zien, maar in de wind zeer slecht te verstaan, helaas). Vanaf daar namen we (toen we eenmaal gevraagd hadden waar die startte en hoe lang je erover deed om naar de volgende gondel te lopen, anderhalf uur) the North trail. Boven was het nog koud, maar het werd steeds beter, omdat we uit de wind liepen. Heerlijk wandelen in de frisse berglucht. Wel een beetje steil en Timo gleed een keer uit, maar dat kwam omdat we onze gewone sportschoenen aan hadden en nog niet onze bergschoenen. Deze kant van de berg was prachtig begroeid met bloeiende plantjes en het pad was stoffig en vaak niet rotserig, maar de omgeving was juist wel rotserig en op een paar plekken lag nog sneeuw! Het was echt heel erg mooi en verjaardagwaardig.



Onderweg hebben we geluncht met het broodje dat we gisteren in de Wallmart kochten en niet hadden aangebroken en een blikje cola. Aan het eind van onze wandeling wachtte weer een gondel die ons naar beneden bracht. Er was een grote ski-winkel waar Timo nog keek naar wandelstokken, maar we kochten uiteindelijk alleen een sticker voor op mijn fiets. Toch maar even de wandelschoenen aangetrokken bij de auto en de wandelstokken mee naar boven. Er lag nog een appel in de tas die ik niet wilde tillen, dus die moest ik maar even opeten, haha.

 

Daarna terug naar de grote gondel om the Spring Rocks route te gaan lopen. Boven was het nu ontzettend koud, maar mijn gevoel zei dat het dadelijk weer zou meevallen als we over de rand van de berg zouden zijn. Timo wees bij het begin van de afdaling echter al op donkere wolken en vroeg of ik ook had gelezen dat je bij donkere wolken moet terugkeren, omdat het weer snel kan omslaan. Eh, nee. Gooi dat gevoel maar overboord: ik ben een plattelandsmeisje en ik weet niks van de bergen. En omdat er van die donkere wolken aankwamen terwijl ik de poncho's nog niet in de rugzak had gedaan, wandelde ik ineens een stuk minder lekker. We zijn daarom dezelfde weg teruggelopen naar boven, maar dat was nog niet zo makkelijk! Ik merkte goed dat ijle lucht en een conditie die alleen door bodybalance op peil wordt gehouden niet zo stevig werkt als die van Timo, met zijn crossfit. Ik was al gauw bekaf, maar slechts de laatste meters bedacht ik dat het ook zou kunnen komen omdat ik die grote rugzak met twee liter water, de portemonnees, de zonnebrilkoker, een camera, zonnebrandcreme, broodjes en mueslybars om had. Toen Timo hem overnam, ging het een stukje beter! Maar toen waren we er al bijna. We gingen in de luwte van het conciërgehokje staan, zodat we minder nat werden van de regen die viel tijdens het wachten en om 15:15 uur bracht de gondel ons weer naar beneden. Om kwart voor vier zaten we in de auto en toetsten we South Park in op onze navigatie. Beter in de regen rijden dan in de regen wandelen. Jammer genoeg kwamen we nergens een bordje tegen (We zetten graag gekke plaatsnamen op de foto en South Park hoort er wat mij betreft wel bij!), maar nadat we hondenuitlaters gevraagd hadden hoe dat zat, wisten we dat er wel ‘een soort omgeving’ is die South Park genoemd wordt. Er is geen plaatsnaambordje van.

We reden door naar ons hotel in Alpine, kwamen in een file terecht, luisterden geduldig naar Harry Potter en zijn avontuur, gingen een uurtje relaxen op de hotelkamer en probeerden daarna in de auto te bedenken welk restaurant we zouden kiezen. We stonden even bij een tankstation om te overleggen waar ik heen wilde (Ik mocht kiezen, want ik was jarig! ♥) en toen ben ik uitgestapt om aan locals te vragen waar zij zouden eten. Hun eerste keus was op dinsdag gesloten, maar hun tweede keus zat daarnaast, dus we gingen naar een Mexicaan! Een quesadilla plate voor mij en een festival burrito voor hem. Lekker met een licht biertje en een flesje Coca Cola. Nog even gevideobeld met Mariska op Curacao, (dat scheelt toch twee uur) en daarna dit verslag afgemaakt. We hebben in totaal 3 km gelopen, maar dan alleen bergwandelen.


Woensdag 31 juli

Dit was de topdag. De dag die niet te warm en niet te koud was. De dag waarop we zoveel gezien hebben dat het nauwelijks te beschrijven is. De meest fantastische vakantiedag. We startten met een klein ontbijtje in de zaal, waarbij we een kolibri zagen bij een voedersilo buiten de deur! Daarna twee winkels: Subway voor een broodje en Broulims supermarkt voor water en bananen. Rijdend naar Grand Teton kwamen we natuurlijk al langs de grote bergketen en onderweg was het prachtig. Die bergen! Amerikanen vragen bij elke gelegenheid waar we vandaan komen en als we dan The Netherlands zeggen, reageren ze met: nice. Dat is natuurlijk zo. We hebben een prachtig land dat in het algemeen goed georganiseerd is en waar wij gelukkig wonen. Maar bérgen! Oh, ik zou zo graag bergen hebben in Nederland.


Bij de ingang van Grand Teton National Park zit een visitor center. Daar was de parkeerplaats helemaal vol, dus Timo bleef in de auto op de laad-en-losplaats en ik kocht de entreekaart waarmee we de Nationale Parken in konden: America the Beautiful. Die kost 80 dollar en dan mag je een jaar lang alle NP's in. Jammer genoeg zijn er ook State Parken of National Forests en soms moest je daar apart voor betalen. Door onze bezoeken aan Grand Teton, Yellowstone en Craters of the Moon hadden wij het aankoopbedrag er al uit. Ik kocht nog iets waarvan we eigenlijk dachten dat we het niet nodig zouden hebben, maar iedereen raadt het aan en je zult maar zonder zitten als je het nodig hebt: bear spray. Het is een soort pepperspray tegen beren. Better safe than sorry, zullen we maar zeggen.

Grand Teton heeft een beroemde 42 mile toeristische route die iedereen rijdt. Na de ingang was er eerst een klein kerkje, waar een vrouw orgel zat te spelen! Het leek wel afgesproken werk, al die kerken met een organist. Vervolgens stopten we bij een lange rij auto’s (als parkeerplaatsen vol zijn, parkeert iedereen in de berm) en liepen we naar de hikingtrail (wandelroute) Taggert Lake. Dat was een GOED idee, want we zagen weer veel eekhoorntjes en daar bleef het niet bij: Timo zag een beer! Hij maakte goede foto’s en ik ook, waarna we verder liepen en tussendoor genoeg lawaai probeerden te maken om ze niet te dichtbij te krijgen, maar misschien nog wel te zien. De wandeling zelf was ook erg mooi: bosrijk en bloemrijk. Een gezin wees ons op een eland, dus ook daar maakten we leuke foto’s van.



Het meer Taggert Lake was zelf ook mooi! We aten ons Subwaybroodje op aan de waterkant en waren onder de indruk van de dieren die we nu al hadden gezien. Om 13:20 uur waren we terug op de parkeerplaats. Plassen, inpakken en door naar het volgende onderdeel op de lijst: Jenny Lake. Iedereen zei dat het veel te toeristisch was, maar we hebben toch even de auto geparkeerd, een stukje gelopen tot aan de waterkant en daar foto’s gemaakt van het uitzicht. Daarna reden we het volgende stuk tot aan de Jackson Point Overlook (alles heet hier Jackson) voor uitzicht. Prachtig tweezijdig uitzicht: de bergen aan de ene kant en de vallei aan de andere kant. Wat een overvloed aan pracht. Het was niet te omschrijven. Terwijl ik terugliep naar de auto kwam er een ranger aangereden. Ik vroeg hem hoe het struikje heet dat we overal zien en wat zo lekker ruikt als je een takje tussen je handen kapotwrijft: het was sagebrush. Ik ken het woord sage als de vertaling van salie en daar is het ook familie van. Je ziet het óveral en het is heel typisch.



Eenmaal beneden was er nog weer een blokhutkapelletje met de naam Heilig Hart, vanwege het glas-in-loodraam. Hier geen organist. We liepen tot aan het water (Jackson Lake) en waren verbaasd over de helderheid van het water en de rust van dit strandje. Was het nog niet genoeg? Nee, blijkbaar niet. WEER bizons! En dichtbij! En met kalfjes! En daarna nog de Mormon barn (een karakteristieke schuur met daarachter de bergketen, die altijd op de foto wordt gezet). Het licht was niet optimaal, je zou dit ’s ochtends moeten fotograferen, maar je kunt niet alles hebben en ik had de volgende dag ook geen zin om terug te gaan. Na een korte file (niet alles is rozengeur en maneschijn) kwamen we in het ski-oord Jackson aan, waar we parkeerden, gebruik maakten van het openbare toilet (alle toiletten zijn hier gratisssss en best schoon) en na een hamburger met frietjes bij Jackson Drug zochten we nog even flossdraad bij een supermarktje.

 

Ergens vorige maand zat ik te googlen naar dingen om te doen in de plaatsen waar we naar toe zouden gaan en ik kwam uit bij een rodeo. Alle rodeo's ervoor (zaterdagavond en woensdagavond) waren steeds uitverkocht en op de woensdag dat wij in de buurt zouden zijn, waren er nog kaarten. Ik was misschien wat te enthousiast, want zonder te overleggen met Timo (hij was op de diploma-uitreiking) kocht ik online twee kaarten. Er stonden plaatjes bij: mannen, vrouwen en kinderen op stieren en paarden. Ik was gewoon heel erg benieuwd en vooral omdat het zovaak uitverkocht was.

We reden naar de rodeo, parkeerden de auto op een plekje vooraan, kochten twee flesjes water (verboden om iets mee te nemen: je moet alles kopen) en genoten van een avond vol rodeo! Het publiek had in veel gevallen een cowboyhoed op en sommigen waren aangekleed alsof ze een avondje uit gingen (lees: schaars en/of met glitters). Er was steeds muziek die uit de speakers schalde, die paste bij rodeo. Een beetje country, maar ook Bon Jovi met Wanted Dead or Alive. Dat is meteen het liedje van vandaag. 'I'm a cowboy, on a steal horse I ride!' ♪ Eerst werd de vlag van de staat Wyoming binnengebracht op een paard en geëerd, daarna die van de USA. Vervolgens was er een zangeres met het volkslied en iedereen zong mee. Ik kreeg er kippenvel van. Er kwam een gebed om de rijders, hun familie en de dieren te beschermen. Ook een moment stilte voor je eigen gebed.

 

De presentator zat in een kantoortje recht tegenover onze plaatsen onder een dak (covered seating) en hij maakte er echt een show van. Hij vroeg bijvoorbeeld steeds aan de bezoekers uit een bepaalde staat om geluid te maken en daar grapte hij dan over dat het te zacht was in vergelijking met een andere staat. Timo had last van het geluid en ik ging bij de kassa oordopjes halen. Er was bull riding (proberen 8 seconden op de rug van een drukke stier te zitten), en er was roping (proberen met een lasso een groot kalf te vangen vanaf een paard). Er was mini bull riding, waarbij kinderen op een stier zaten en er was nog iets voor de extra jonge kinderen in het publiek: die mochten in de arena komen en dan werden er twee lammetjes losgelaten met een zakdoek om de nek. Als je die pakte, had je gewonnen. Er was een race waar amazones aan meededen: er werden lege olievaten en een meetapparaat met laser in de arena gezet en zij moesten zo snel mogelijk op hun paard een slalom maken. Af en toe werd de muziek uitgezet en dan moest het publiek verder zingen als karaoke.


Bij elkaar is het een evenement waarover je kunt discussiëren of je daar geld aan moet spenderen. Het is namelijk niet diervriendelijk, maar ik vond het bij elkaar zeker de moeite waard om eens in je leven meegemaakt te hebben, omdat het zo'n cultureel spektakel is. Timo reed ons in het donker naar huis en dat ging hartstikke goed. Hij heeft trouwens sowieso de hele vakantie gereden: ik heb geen enkel ritje gedaan. Hij houdt ervan en kan het goed. We hadden wel een extra chauffeursmogelijkheid gekregen bij het huren van de auto, voor als er wat met hem zou zijn (ogen, ziek, etc), maar dat gebeurde gelukkig niet.

 

Extra informatie die hoort bij het kopje 'dieren', maar niet op één bepaalde dag: er waren onderweg veel dode dieren. Roadkill. Herten, wasberen, een stinkdier, een bever, roofvogels, etc. In Grand Teton stond een matrixbord langs de weg met daarop de hoeveelheid en soorten aangereden dieren van afgelopen maand (bizons, elanden, beren), met daarbij de vraag of je wat zachter wilde rijden.
Er waren in hotelkamers geen insecten: we hadden voor niets ons elektrische racket mee. Er waren buiten wel insecten: we zijn allebei meerdere malen gebeten of gestoken en ik zelfs een paar keer door mijn kleding heen.
Er waren overal veel knaagdieren: prairiehonden (zo groot als een cavia), grijze eekhoorns, chipmunks (aardeekhoorns: lieve gestreepte kleine diertjes).




Donderdag 1 augustus

 

De vertrekdag was altijd rommelig. Eerst eten, dan koffers inpakken, alles in de auto, nog een keer naar Subway voor een lunchbroodje, naar de supermarkt voor fruit, koekjes en water en tanken. Steeds als we gingen tanken, maakten we ook de voorruit schoon, want dat is hier wel nodig met al die insecten en veel stof. We reden de laatste keer door Jackson en maken nog een paar foto's van de South Park-straten die wel een bordje hebben. Daarna reden we richting ons nieuwe verblijf, Canyon Lodge in Yellowstone, en dan moet je dóór Grand Teton vanaf hier. Daarom stopten we onderweg bij het Death Canyon wandelpad. Tijdens onze wandeling vanaf Rendezvous mountain via de North Ridge Trail naar de Bridger Gondel kwamen we een man tegen die tijdens een gesprek vertelde dat Death Canyon een goede plek was om wild te zien. Beter dan bijvoorbeeld Jenny Lake, want dat was veel te toeristisch. Nou, dat wilden we wel proberen, met gisteren een beer én een eland tijdens de wandeling naar Taggert Lake stond ons nu zeker wat te wachten. Er stond aan het eind van het asfalt bij Death Canyon een bordje met 4-wheel drives recommended. Voor degenen die minder goed Engels kunnen: een vierwielaandrijving werd aangeraden, omdat de grintweg te hobbelig is. We dachten dat onze 'stadsauto' Hyunday Kona dat niet zou kunnen en we stopten bij het eind van het asfalt en begin van het grint. Dan maar het eerste stuk ook al lopen. Al wandelend kwamen we langs veel parkeerplekken in het bos we zagen overal auto’s zoals die van ons, die wel het laatste stuk hadden gereden. Ik vond het niet erg; we zijn best voorzichtige types uit het land dat ongeveer het meest verzekerd is ter wereld. Als we de onderkant van de auto geraakt hadden met een steen, waren we daar de rest van de vakantie onzeker over geweest.


We startten om 12:33 uur en de route naar het uitzichtpunt was weer prachtig en afwisselend: met mooie bloeiende bloemen, hoog gras, rotserigheid, dennenbomen, struiken, een paar kleine stroompjes… Je zou zó een beer of eland kunnen zien, maar die zagen we niet. Wel twee amazones met muilezels achter hen aan over het pad en heel veel kleine eekhoorntjes. Die heb je hier in alle soorten en maten: grijs, oranje-bruin en gestreept. Ze zijn allemaal schattig!

We waren bijna bovenaan bij het uitzichtpunt, toen Timo’s schoenzool van zijn bergschoen aan de voorkant losliet. Flashback naar 2017 toen dat met de mijne gebeurde. We bonden dus de veter onder de zool en we liepen nog even door naar het uitzichtpunt over het meer. Bij elkaar hadden we een uurtje gewandeld. We maakten een paar foto’s en liepen terug naar beneden. Was maar goed ook, want het werd steeds warmer en de hele route was waarschijnlijk te ver geweest voor mij. Timo had gelukkig ook nog zijn normale Nike’s, maar voor echte wandelingen zijn goede wandelschoenen met versteviging tot en met de enkels wel prettig.

       

De route richting Yellowstone zou toch al bijna via het informatiecentrum van Grand Teton gaan, dus we sloegen even af om te vragen of ze daar schoenen verkochten. Neen, wel een sticker en een muntje (waar we een magneet van kunnen maken!) en gratis advies om schoenen te kopen in Colter Bay Village. Bij Colter gingen we om tien voor vier vragen om schoenen, maar die waren niet in Timo’s maat. We kochten wel een zakje met speciaal poeder om in een vuurtje te gooien, dan wordt het kleurvuur! Harry Potter past er mooi bij. We kregen weer gratis advies, maar dit keer om de schoenen te gaan kopen in Jackson Lodge. Ze noemen alles en iedereen hier Jackson. Déze Jackson was een toeristendorpje en het was 10 minuten terugrijden. Onderweg zagen we een hertje dat zomaar stil stond in de berm! Had helemaal geen last van het rondrijdende verkeer. Een leuke verkoper uit North Carolina had gezellige verhalen in de winkel en om half vijf had Timo een nieuw paar bergschoenen. Het oude paar werd meteen weggegooid en we reden door naar de zuid-entree van Yellowstone, waar we een fotootje maakten om kwart over vijf.


Beetje vervelend als je er niet bij was, maar het was hier overal prachtig! Onderweg naar ons hotel in Canyon Village kwamen we langs het terrein van de Mud Vulcano (onze eerste geiser!) en daarna door een vallei genaamd Hayden Valley waar we een hele buslading vol mensen zagen stilstaan die naar een bepaald punt keken. In het algemeen was dat een goed teken: er was een dier te zien. We konden alleen niet vinden welk dier het was en pas toen we voorbij waren, zag Timo dat het ging om een coyote. Toch maar doorgereden, na 19 uur pas ingecheckt bij Canyon Lodge. Dat is dus een groep grote hotels en campings, waar wij in hotel Moran Lodge sliepen. Dat is niet het hoofdgebouw, dus je moet steeds overal heen lopen. Bij de receptie hebben we even gevraagd wat er die avond nog te doen was. De receptionist vertelde dat de zon pas zou ondergaan om 21:15, dus tot die tijd was een wandeling naar de North Rim nog leuk.

 

Eerst maar eens ETEN! De Canyon Lodge Eatery was een soort mensa, een gaarkeuken, waar we in een rij konden kiezen uit 3 soorten rijst, drie soorten ‘prutje’ (kip, beef or shrimp), een loempiaatje en een drankje. Het prutje met kip en groente was niet erg knapperig, maar het was smakelijk en lekker hartig en ik vond het prima te hachelen. Na het eten liepen we op advies van die receptionist nog naar de North Rim met prachtige uitzichten, maar het werd inmiddels wel donkerder. Een paar mooie foto's konden we nog maken, daarna moesten we terug door het donkere bos! Gelukkig had ik een hoofdlampje meegenomen, want de lampjes van onze telefoons maakten niet genoeg licht om echt duidelijk het pad te kunnen zien.

Timo’s iWatch hield de hele vakantie bij hoe ver en hoe lang we liepen. Deze wandeling door het donker terug naar de hotelkamer was 1,66 km en duurde van 21:23 tot 21:43 uur. We zaten veel in de auto, maar in totaal hebben we die dag 12,5 km gelopen.

 

Yellowstone is het allereerste en grootste Nationale Park van de VS en je kunt er grofweg in een 8'je rijden. Zoals je hieronder op het plaatje kunt zien, kwamen we vanuit het zuiden en sliepen we aan de rechterkant in het midden van de 8 bij Canyon Lodge. Op vrijdag reden we het onderste rondje tegen de klok in. Op zaterdag reden we het bovenste rondje, niet helemaal, maar nog een stukje rechts erbij met de klok mee en we sliepen in Tower Junction, ook wel Roosevelt Lodges. Op zondag vertrokken we weer en reden we vanaf rechtsboven naar midden links. Zo kregen we alle belangrijke toeristische trekpleisters te zien.



Vrijdag 2 augustus

Nog een nachtje in Canyon Lodge vanavond, dus we hoefden niet in te pakken. Wel jammer dat er geen ontbijt was in dit gebouw. Het waren losse gebouwen en je kon alleen maar ontbijt kopen in het hoofdgebouw. Niet eens gewoon normale broodjes, maar muffins, hamburgers of pizza’s. We reden vroeg weg en het eerste hert stond om half negen op de foto. Ik had gelukkig nog wel een lange broek en lange mouwen aan, want de wandeling door het geiserterrein genaamd Norris was fris om tien voor negen. Dat was ook extra mooi, want daardoor zag je de hete stoom extra goed! Wat een overweldigend terrein is dit.



De aardkorst is hier extra dun, we liepen op maar een paar kilometer boven de magma. Water sijpelt door regen en smeltende sneeuw in barsten naar beneden en komt als stoom en borrelende bronnen weer naar boven. Het is een wonder der natuur. Timo zei tijdens de wandeling dat het zo bijzonder was en dat spreek je uit als bizon-der en dat was dan weer helemaal passend bij ons avontuur. We liepen de uitgestippelde routes en vergaapten ons aan alle natuurschoon. De vlonderpaden waren vol met mensen en er was een Amerikaanse vader die tegen zijn zoontje van een jaar of 7 zei: 'It smells like your farts, dude.' Dan weet je ook dat hoe mooi het ook allemaal was, het rook vaak niet zo fris. We zagen heel veel andere toeristen die eruitzagen zoals wij, maar ook typische klederdracht van de amish. Jurken, hoofdkapjes, baard, bretels, bepaalde stijl hoed, die eruitziet als een cowboyhoed, maar dan met rechte richel. Ondertussen werd het warmer, dus tussen twee routes in gingen de lange mouwen al uit en om tien voor elf werden de broekspijpen afgeritst bij de auto. Je kon hier overal gratis parkeren, maar de parkeerplaatsen waren wel snel vol (het was hoogzomer, dus iedereen ging op vakantie, ook Amerikanen zelf). Soms moest je daarom aan de straat parkeren.



De rit voerde ons daarna naar het zuiden en om half twaalf kwamen we langs de Gibbon Falls en Firehole Lake Drive. Allemaal mooi. Weer een paar kilometer verder stonden de auto’s weer in een lange rij opgesteld voor de parkeerplaats van de Grand Prismatic Spring. We besloten dat het te lang duurde en we zouden ook parkeren langs de straat. Prima keuze! Hier was het steeds een komen en gaan van bezoekers, dus er was steeds wel een plekje om in te voegen. Inmiddels was het heet buiten (meer dan 30 graden in de schaduw) en het vlonderpad leidde ons naar een groot meer dat in het midden blauw is, maar rondom oranje. Die twee kleuren zijn complementair (oranje bestaat uit geel en rood, dus dat is precies de tegenovergestelde kleur van blauw, daarom versterken ze elkaar) en ook dit was weer prachtig. We waren een beetje jaloers, want er was een groep mensen te zien die bovenop een heuvel stond en uitzicht had naar beneden! We moesten echt nog een keer terug om ook dat uitzicht te bekijken. Ik kreeg inmiddels weer trek en om 13:05 reden we verder naar het terrein van de Old Faithful geiser.


Toen we geparkeerd hadden, kochten we eerst samen een pizzabroodje en een hervulbaar glas drinken om 13:40 uur en vervolgens namen we dat mee naar de geiser, want die zou ‘binnenkort’ uitbarsten. We zaten nog geen zeven minuten op een boomstronk en toen we net onze pizza op hadden (Timo wilde eigenlijk zijn petje even gaan halen, maar ik zei dat hij moest blijven.) begon de geiser te roken en te spuiten! Dat duurde maar een minuut of twee, maar we waren er precies op tijd bij. Hij heet Old Faithful omdat hij met een bepaalde regelmaat spuit: er zit meestal tussen de 60 en 80 minuten tussen. Mazzelaars dat we waren, om er precies op dat moment aan te komen lopen. Er was ook nog een klein wandelpaadje rondom de beroemde geiser, maar het hete weer werkte (voor mij) niet mee. Ik gok dat Timo nog wel wat wilde rondkijken, maar ik vond het wel prima.

 


De auto had lekkere airco en we reden naar West Thumb, want ook daar zijn… bronnen en geisers. We liepen de mooie vlonderroute vlakbij het Yellowstone meer (briesje) en verbaasden ons over de wonderschone natuur. Om 17:40 zaten we weer in de menza en aten we lekker onze simpele doch vullende maaltijd en daarna gingen we naar de supermarkt. Daarna gingen Timo en ik even uit elkaar: ik ging met de wastas, wasmiddeldoekjes (handig voor op vakantie) en de iPad naar het hoofdgebouw om de was te doen en het verhaal te tikken, Timo ging in bad. Ik wisselde contant geld in voor quarters en gooide drie dollar in de machine, maar ik keek van tevoren nog even in de siliconenrichel onderin en vond daar een Amerikaanse stuiver, haha.



Een wasje met weinig echte vlekken en ‘koud’ water duurde maar 30 minuten. Daarna nog even in de droger, sommige shirts haalde ik er na 5 minuten droger alweer uit, want dat doe ik thuis ook: dan hang ik ze uit en hoef ik ze niet te strijken, maar de onderbroeken en sokken liet ik erin tot kurkdroog. Ik bracht de halfnatte shirts nog even naar de hotelkamer om op te hangen en we spraken af  dat we elkaar om 20:00 uur bij het hoofdgebouw weer zouden zien, want dan zouden we nogmaals naar de North Rim van de Grand Canyon rijden voor het uitzicht bij zonsondergang. Nu iets minder laat dan gisteren en gelukkig met de auto. Het was prachtig! Ik werd wel onderweg twee keer in mijn nek gebeten door nare bijtvliegen.

Timo ging nog even naar de winkel en ik ging onder de douche. We hebben nog maar één nacht vooraf geboekt in het park (Tower - Roosevelt) en daarna hadden we geen slaapplaats meer. Daarom zochten we beiden op onze telefoons naar een fijn hotel in de buurt. Het was echt duur om in Yellowstone zelf te slapen en bovendien kreeg je daar nergens ontbijt. We kozen daarom voor twee nieuwe nachten (zo-ma en ma-di) in West-Yellowstone: een fijne hotelkamer met twee grote bedden voor twee nachten. Prima afsluiting van deze dag, waarop we
15,5 km gelopen hebben.



Zaterdag 3 augustus  

Ik werd wakker met jeuk in mijn nek én op mijn rug. Twee gigantische extra beten waren zichtbaar, maar die kwamen niet van de nacht, want ik had netjes onder mijn deken gelegen en het waren geen bulten van bedbugs. Dat betekende dat er gisteren dikke steekvliegen of muggen dóór mijn shirt heen geprikt hebben! En ik had ook al die twee bulten in mijn nek, boven mijn shirt. Na een pilletje tegen hooikoorts (die werken ook heerlijk tegen alle jeukbulten) en een halve dubbele boterham (gisteren gekocht, verpakt en zompig met kalkoensalade, Timo nam de andere helft) konden we de koffers weer inpakken en de sleutelkaartjes mochten gewoon in de kamer blijven: dan hoefden we niet in de rij te staan voor het uitchecken. We begonnen met een wandeling bij de North Rim: de waterval die we zagen vanaf boven, gingen we nu vanaf dichterbij bekijken. Om kwart voor negen gingen we naar de auto en om kwart over negen stonden we al beneden bij het eerste uitzichtpunt. Precies waar het water naar beneden stort, is een platform gemaakt. Ik vond het spannend om mijn telefoon over de rand te houden en dat was te zien aan de filmpjes: ik hield hem zo goed vast dat mijn vinger steeds in beeld was, haha. Toch was dit niet het uitzichtpunt dat we dachten, dus we liepen nog even naar the North Rim Route. Dat was het ook niet, maar om kwart voor tien zagen we nog wel weer een nieuwe leuke kleine waterval. Dan nog maar naar de volgende parkeerplaats en daar liepen we wél de weg naar beneden die we hoopten, want we zagen beneden weer zo’n vlonderroute. Uiteindelijk was het platform niet zo laag als ik van tevoren had gedacht, het wandelpad ernaartoe was schitterend en het uitzicht naar de waterval ook, maar dat was ongeveer hetzelfde als de avond ervoor, alleen ietsje lager en ietsje dichterbij.



Om half elf liepen we weer omhoog en op de weg naar boven kwamen we een raaf tegen die een leuk klokkend geluid maakte, alsof je met je tong klakt. Het bleek later de baltsroep van de mannetjesraaf te zijn. Toen we tegen hem praatten, klakten we eerst terug. Pas toen Timo startte met kraaien (rrrrrraaf, rrrrrrraaf!) ging hij ook terugkraaien. Het voelde als een echt gesprek tussen de raaf en Raben... Ik heb begrepen dat raven en wolven met elkaar samenwerken, maar gelukkig kwamen we geen wolven tegen.

Daarna reden we naar het noorden. We namen de route met de klok mee en onderweg zagen we:

* de Virginia cascade (het verschil tussen een waterval en een cascade is dat een cascade meer over een berg glijdt en een waterval echt een vrije val maakt)

* de Roaring mountain (een geiserberg die soms zo hard rommelt dat je hem kilometers verder weg nog kunt horen. Wij hoorden niets bijzonders.)

* een groepje grote vogels vlakbij de Obsidian Cliff zag er eerst uit als een stel bruine kontjes van herten, maar dichterbij bleken het grote vogels. Ik was heel benieuwd welke vogels het waren, want ze hadden een beetje de vorm van een emoe. Het bleken Canadese kraanvogels!

* de Sheepeater cliff (broodje aan het water. Hier was geen schaduw en het was heet. Timo liep nog een stukje naar de andere rots, maar ik ging in de auto een stukje typen met de airco aan. Het was echt heet.)


Bij de Mammoth Hotsprings zetten we de auto op het allereerste plekje van de parkeerplaats. Timo was daar niet heel erg gerust op, want hij was bang dat iemand de hoek niet zou kunnen maken met een lompe huurauto of -camper en daarmee onze auto zou raken. Hij was zenuwachtig en bleef lang in de zon stilstaan om naar de auto te kijken. Ik was een beetje chagrijnig: je gaat mee of je gaat niet mee. Uiteindelijk liepen we het vlonderpad, zagen we een soort terrassen die leken op rijstvelden, maar dan van zout. De kleuren waren mooi: vooral wit, maar ook met blauw, oranje en bruin. Toen we niet het lange stuk liepen, maar naar onze auto gingen, reden we het laatste stukje door het afslagje en daar zagen we dan alsnog de bruine bult die steeds nog water uitstootte. Of het warm water was, of zuur water, of zout… Daar kwamen we nooit achter, want je mag dat dus niet voelen.



 

We reden door de Lamar Valley en moesten daarvoor eerst over een brug. De brug was oud en er werd een nieuwe naast gemaakt. Geen overbodige luxe, als je zag hoeveel betonnen bewapening zichtbaar was. Er was een bizon rustig aan het wandelen over de brug en hij had niet echt het idee dat hij daarmee moest opschieten. Het was weer heel lollig om te zien hoe auto’s gewoon allemaal geduld hadden als er een bizon op straat liep. De Lamar Vallei daarna was zo ongeveer een kopie van de grote vallei uit Platvoet en zijn vriendjes (even doorspoelen naar 1:28 minuut) of een scène van het paradijs uit de kinderbijbel. Het was overvloedig aan bisons. We zagen ze OVERAL. Een prachtig gezicht. Ook een gaffelbok en -hindes lagen in het gras.




Om half vijf checkten we in bij de Roosevelt Tower Lodge. We wisten al dat dit een goedkopere plek was, met buiten een gedeelde wc en douche, zoals bij een camping. Wij kamperen nooit, dus het was wel weer een risico dat we namen, maar de rest van de hotels in het park was zo duur, dat we wel eens iets anders wilden. Gokje. Eigenlijk zag het er best luxe uit, omdat het kleine huisjes waren, geen motelachtige plek. Helaas was hier maar één queensize bed en het was er heel heet, dus dat zou ’s nachts nog wat worden.

We haalden meteen na het inchecken een ijsje en de verkoper wilde weten waar we vandaan kwamen. Toen hij hoorden dat we uit Nederland kwamen, vertelde hij een verhaal over zijn vader die veteraan is geweest in onze oorlog: hij was 21 toen hij vliegenier werd. Hij bleef leven en na de oorlog maakte hij er zijn werk van: hij bleef piloot. Er kwam nog een langer verhaal over een broertje van zijn moeder die ook in de oorlog naar Europa was gekomen: zijn baan was het vrij houden van het Kanaal tegen de Duitsers, maar helaas is zijn schip gezonken en ligt zijn lichaam nog steeds op de zeebodem. De familie van deze man heeft geholpen om ons te bevrijden. Heel indrukwekkend.

Er was hier geen wifi en ook geen 4G. Helemaal offline zat ik aan het eind van de middag voor onze cabin op een bankje dit verhaal te typen. Dat zag er waarschijnlijk uit alsof we wel bereik hadden, waardoor we wat aanspraak kregen, maar helaas. Alles is hier offline en heet. De receptionist gaf aan dat het zo’n 31 graden was, maar het voelde als 40. We gingen lekker fris douchen in het sanitairgebouw. Beetje afgekoeld.


Vervolgens verplaatsten we ons naar de veranda van het grote restaurant en Timo haalde een biertje en een cola. De tweede cola was een re-fill, maar Timo moest zijn tweede biertje wel betalen. Onze maaltijden waren prima: een hamburger en een kipfilet met groente. We namen ook nog een toetje! Dat doen we bijna nooit: drie bolletjes vanille-ijs in zo’n ijscoupe met twee lepels. Heel romantisch.

De cabin was klein en er stond een houtkacheltje in. Alsof we het nog niet heet genoeg hadden. Timo sleepte de recycleprullenbak voor het raam, zette de ventilator erop en op die manier kwam er nog een beetje frisse lucht naar binnen. Het zou ’s nachts wel afkoelen naar 51 graden fahrenheit, zei de receptionist.

Timo kon de slaap niet vatten: had kramp en lag te woelen. Om 9:40 uur hadden we het licht uit gedaan, maar voor mijn gevoel had ik tot middernacht nog niet geslapen door Timo's gedraai en onze luide buren (die hadden gewoon al hun kampeerspullen buiten de cabin gezet en waren met 4 gezinnen aan het feestvieren tot laat). We ruilden van plek en die luitjes gingen ook eindelijk naar bed. Dat hielp een beetje.

 

Zondag 4 augustus

Om 4 uur werd ik wakker: moest plassen. Timo werd gelukkig ook wakker en samen gingen we naar het sanitairgebouw. We zagen in het pikdonker een heleboel sterren en de Melkweg! Daarna sliepen we door tot 7:40 uur. Bij elkaar nog redelijk wat geslapen, maar dit was verreweg de slechtste nacht tot nu toe. Nooit meer kamperen, hoe romantisch het ook lijkt. Ik heb wel lekker gedoucht en daarna aten we nog de wrap die we de vorige dag als lunch zouden eten. Beetje water erbij, prima. Auto ingepakt, sleutels in zo’n key drop-off en weg hier! Op naar de eerste wandeling, maar onderweg zagen we eerst al een hertje dat heel rustige lange grashalmen aan het eten was. Zo mooi dat die dieren zich niks aantrekken van al die toeristen met hun camera's. Een stukje verder zagen we auto's in de berm geparkeerd staan en foto's maken naar onze kant van de berm. Dat betekent wild. Timo draaide onze auto ook in de berm en daar zagen we een zwarte beer! Gelukkig konden we hem vanuit de auto veilig bekijken en foto's maken.




De Tower Falls waren vlakbij, dus we parkeerden op de parkeerplaats en liepen ernaartoe. Deze wandeling duurde welgeteld een minuut of 3. Dat was niet waar we op hoopten, dus we kochten in de winkel ernaast een magneetje en reden door. Mount Washburn was een bergtop met een brede wandelroute ernaartoe. Je werd wel een beetje bang gemaakt als je de borden las: er was een bear-management-area, waar je op veel tijden per jaar niet mocht zijn. Gelukkig liep onze route naar de top van de berg niet door zo’n regio. Het was een mooie wandeling: 5 km de berg op, 5 km de berg af. De bermen stonden in bloei, ik heb heel veel bloemetjes op de foto gezet. Je had ook prachtige vergezichten over de omgeving. Je kon vanaf hier ook de canyon en het Yellowstone Meer zien. De heenweg was lekker bewolkt, dus niet te warm, de terugweg was eerst nog zonnig, daarna regenachtig. Gelukkig had ik van tevoren wegwerpponcho’s gekocht. Die zijn tegenwoordig moeilijk te krijgen, omdat de EU wegwerpplastic probeert te verbannen. Ik bestelde ze via internet, want normale poncho’s zijn veel te zwaar om altijd maar bij je te hebben.

 

Na deze wandeling 'lunchten' we met een hotdog in Canyon Lodge Village (het was inmiddels wel twee uur geweest) en daarna reden we naar onze nieuwe bestemming: West-Yellowstone. Ons nieuwste hotel was buiten het park en een stuk goedkoper dan in het park. Om half vier checkten we in bij Crosswinds Inn en we gingen lekker een uur lang genieten van de wifi. Foto’s delen, appjes beantwoorden (midden in de nacht, in Europa), alvast even kijken naar een restaurant op Tripadvisor, etc. Niet lang daarna begon het hard te regenen. Mijn plannetje om door het kermisachtige centrum te lopen werd even uitgesteld, want tijdens de bui gingen we eerst lekker in het zwembad afkoelen en in de hottub opwarmen. De hottubs hier waren net zo heet als het begin van een bad bij ons thuis. Het enige nadeel hier was: het water koelde na een tijdje niet af, zoals dat in een ligbad gebeurt, want het werd automatisch verwarmd. Na het badderen was de regen gestopt en haalden we boodschappen bij een supermarkt. Dit hotel had lekker wel ontbijt, dus daar hoefden we ons geen zorgen over te maken. Al vóór 19:00 uur liepen we richting de restaurants.  

Dat viel even tegen: de restaurants die op Tripadvisor hoge recensies hadden gekregen, hadden een rij, waarvan eentje zelfs tot ver buiten de deur! We liepen daarom naar binnen bij nr. 15 van 33 Tripadvisor-restaurants in West-Yellowstone en aten bij Gusher Pizza and Sandwich Shoppe. Het was er druk; vooral met gezinnen met kinderen. Ik nam de Buffalo Chicken Salad en Timo koos voor de Chicken Ceasar Salad. Het hotel was dichtbij, we liepen terug en ik deed om tien voor tien mijn ogen dicht.



Maandag 5 augustus

Wat een héérlijke nacht. Ik heb geslapen tot half acht. Het was hier rustig en de bedden lagen lekker en niemand woelde of trok aan mijn dekens, want ik lag helemaal alleen in een queensize bed en Timo lag een meter bij me vandaan. Geweldig.

We zaten om 8 uur in een ontbijtzaal met geroosterd brood, roerei en bacon. Ik was gelukkig. Om kwart over negen stapten we in de auto en om twintig over negen meldde Waze dat de file een halfuur zou duren. Ze had ongelijk: hij duurde een uur! Het is dus wel goedkoper om buiten het park te slapen, maar dan moet je wel vróeg het park in. Na de entreepoortjes van het park, dat hier direct naast het stadje zit, reden we in soepel tempo richting onze eerste bestemming: de overlook van de Grand Prismatic Spring. Toch stopten we onderweg nog voor het uitzicht op een prachtige waterval (Would you like me to take a picture of you guys? You look so cute! – Bedankt, mevrouw, maar we hebben er al honderd zelf gemaakt.) en een paar vrouwtjeselanden met kleintjes en later nog een hele kudde met elanden. Je wordt hier niet teleurgesteld: alles is mooi.



We zijn deze keer niet gestopt voor de geisers. We reden naar de parkeerplaats en ook hier waren al veel mensen langs de weg gestopt met hun auto, om daar te parkeren. Onze ervaring was dat er op de volle parkeerplaats toch al mensen weer weggaan, die vroeg zijn gekomen. We zagen dus mensen instappen (soms moet je vragen: are you arriving or leaving?) en konden helemaal vooraan de auto neerzetten. Mazzel. Na een wandeling van 1,3 km kwamen we op het platform. Het was geweldig om de Grand Prismatic Spring van boven te zien. Hier is een linkje naar de wikipediapagina. Het gaat dus hier niet om zuur water of andere toevoegingen: het water zelf is puur en heet, waardoor het blauw is. De omringende randen zijn oranje door de bacteriën.


Na deze bron reden we door naar het terrein van Old Faithfull. Timo wilde een ijsje, ik wilde pizza, we kregen allebei! Een pizzabroodje, een hervulbare beker cola, twee bolletjes ijs in een bekertje. Eerlijk gezegd zijn de prijzen van de ijsbolletjes extravagant: je betaalt voor de eerste bol $6,99 (ex btw!) en voor elke bol erbij dan $0,99. Maar je mag natuurijk niet twee hoorntjes kiezen voor die prijs: de bolletjes moeten samen in één bakje en je krijgt er dan wel twee lepeltjes bij.
We liepen om vijf over één weer op ons gemakje naar de geiser en zetten ons neer op een omgevallen boom in de schaduw van eentje die nog rechtop stond. Er kwam tegelijkertijd een gezin aangelopen met vier kleine kinderen. Tijdens het lunchen hoorden we de familie naast ons praten over de vermoedelijke eruptietijd en die was om 13:39, dus ik had na het eten nog tijd om de beker opnieuw te gaan vullen in het restaurant. Blijkbaar is Lipton IceTea hier niet wat het in Nederland is, want Timo wilde dat drankje graag, ik vulde de beker, hij proefde en vond het niet lekker. Helaasssss. Er komt nu wel weer een liedje bij (ik heb sommige dagen zonder liedjes doorgebracht), want Being Together van Mark Ambor is toch helemaal het ice tea liedje. ♪

 

De geiser begon te spuiten om 13:35 en een minuut later kreeg hij applaus, waarna de parkeerplaats weer langzaam leegliep. Wij gingen nog even naar het toilet (er zijn hier genoeg toiletten en ze zijn allemaal gratis) reden terug naar ons hotel en kwamen aan rond kwart over drie. Eerst even alle berichtjes bekeken. Yellowstone is echt offline, dus je kunt pas in je hotelkamer weer bericht ontvangen uit de bewoonde wereld. Dat betekent niet dat niemand zijn telefoon bij zich heeft: juist iedereen loopt ermee om foto's te maken. Er zijn ook wel regelmatig toeristen met zo'n grote spiegelreflexcamera met een toeter op hun buik, maar in het algemeen loopt iedereen met zijn telefoon in de hand.

We liepen naar het restaurant waar gisteren zo’n rij voor stond, om te reserveren voor een uur of zes. Dat kon niet: je moest maar gewoon op tijd komen. Via een souvenirshop (just browsing) terug naar het hotel en een frisse duik in het zwembad genomen. Gisteren tijdens de regen waren we hier alleen, vandaag was er een meneer in zijn eentje, die niet zwom, maar wandelde in het zwembad en er kwam nog een gezin met twee kleine meiden bij. Na een halfuur poedelen waren we dan ook wel weer klaar.

We gingen extra vroeg terug naar het restaurant (kwart over vijf bij Madison Crossing Lounge) en we konden meteen aanschuiven. Een biefstuk en een biertje voor hem, een Mediterraanse pasta met veel groente en een soort botersaus voor mij. Ik heb om een lepel gevraagd, want die saus ging ik echt niet op mijn bord laten liggen. Weer heerlijk gegeten en trouwens ook lekker gedronken: een mohito zonder rum. Dat ga ik in Nederland ook maar eens proberen. 


Dinsdag 6 augustus

Wakker voor half acht. Timo laten slapen, zelf alvast gedoucht en kleding uitgezocht voor Craters of the Moon. Om half tien waren we uitgecheckt, lagen de koffers in de auto en vergaten we naar Subway te gaan. We hadden het National Monument & Preserve in gesteld als bestemming en we moesten meer dan drie uur rijden om er te komen. Wat een schitterend land is de Verenigde Staten ook. Zeker in de zomer. Het vlakke land strekte zich voor ons uit in natuur zoals bos en toendra met saliestruikjes (sage brushes) maar ook in boerenland zoals graan en gras om te maaien en koeien op verschillende soorten ondergrond. Het was hooitijd en op sommige plaatsen kwam ook het graan al van het land.
We gingen even tanken in Ashton en daar zat ook een Subway, dus we kochten alsnog het beloofde broodje. Timo vond dat het lang duurde voordat ik terugkwam en hij herinnerde zich ‘Het gouden ei’ van Tim Krabbé, dus hij kwam even kijken of ik nog wel in de zaak was. Was ik gelukkig wel. De medewerkers hadden duidelijk een afstand tot de normale arbeidsmarkt en werkten hier zoals wij Brownies met Downies hebben. Ze konden mijn broodje niet vinden in de kassa, omdat ik er geen kaas op had laten doen (wel bacon, spinazie, groene paprika’s, tomaten, augurken en gele mosterd, hmmm!).


De route ging over vooral rechte wegen in het dal tussen aan de ene kant een bergketen en aan de andere kant losse bergjes. We aten het Subwaybroodje een paar uur later op bij een ander tankstation waar we niet tankten, maar wel even van het toilet gebruik maakten. Ik weet dat ik al twee keer had gezegd dat de toiletten overal gratis zijn, maar ik wil dat nogmaals benadrukken omdat het zo ontzettend gastvrij is. In Nederland moet je je altijd schamen voor een toiletbezoek en je kunt de stiekeme plekjes waar dames in een bos gaan plassen snel herkennen aan de papieren zakdoekjes die achter een boom liggen. Mannen staan in Nederland al gauw ergens op een parkeerplaats in de bosjes, maar hier helemaal niet, want er zijn overal toiletten, er is overal zeep en het is gratisssss.

In deze plaats Arco waren overal de tekentjes van een atoompje te zien en ergens stond geschreven dat het ’s werelds eerste dorp was dat atoomgedreven stroom gebruikte. het Idaho National Laboratory heeft gepionierd op het gebied van kernenergie en je ziet ook overal reclame van/voor dit bedrijf. Ze laten bijvoorbeeld de regionale bussen rijden. De berg tegenover dit tankstation had allemaal getallen (ik had al eens uitgezocht hoe dat zat, lees hier) maar deze had er wel veel meer dan we eerder zagen. De medewerkster van het tankstation zei dat het ging om alien ubductions (ontvoeringen door marsmannetjes), maar ze bedoelde dat in 1920 een groep met geslaagde tieners hun jaartal op de berg schreef en dat sindsdien iedereen dat doet.


Om half twee bereikten we Craters of the Moon. Het is een National Preserve en onze America the Beautifulkaart werkte hier! Dat betekent dat we hem precies ‘eruit‘ hebben gehaald, want anders was deze entree 20 dollar. We kregen een paar plattegrondjes waarop een rondrit en een paar wandelingen stonden en we gingen op weg. GAAF. Heel anders dan alles wat we ooit hebben gezien, ook al zijn we op La Palma ook tussen de lavavelden wezen rijden. (Zie vakantie 2013) Er waren grote rotsen, tuftsteenachtige rotsen,  gruisbergen, kloven, grotten: het was niet te beschrijven. De echte kraters kun je hier zien; die hebben we vanaf de grond niet kunnen ontdekken.

 

Om vijf uur reden we weer weg en deze keer stond Ammon (een stad tegen Idaho Falls aan) op het programma. De terugrit langs de losse bergjes was kwam heel anders over, omdat we nu wisten dat die losse bergjes 'kleine' vulkanen zijn... Om 19:07 waren we ingecheckt en we vroegen de receptioniste om advies bij het bepalen van een restaurant. Om 20 uur zaten we bij de Firehole Grill op het terras. Een salade, een kipfilet en een limonade zo groot als mijn hoofd. Om kwart over negen stond ik onder de douche en om iets voor tienen was het verhaal over deze dag af.



Woensdag 7 augustus

Vandaag deden we niet zoveel. Timo had slecht geslapen, dus we stonden pas laat op. We hebben de auto gepakt en reden naar Idaho Falls om de waterval te bekijken. Wat ik soms vergeet, is dat de USA eigenlijk pas heel kort geleden 'modern' werd, zoals Europa. Er kwamen halverwege de 19e eeuw vooral Fransen en Engelsen naar dit gebied en onze vakantie speelt zich af in het gebied waar destijds een echte migrantenroute was. Lees dit voor meer informatie. Hier in Idaho Falls werd in 1864 er een pont over de Snake River ingezet om immigranten verder te laten reizen. Da's mooi geld verdienen, want anders moest je met je paard-en-wagen (of ossen-en-wagen) zelf een doorwaadbare plaats zoeken en als het water hoog stond, kon je gewoon de rivier niet over. In 1870 dacht iemand: 'dat moet beter kunnen' en maakte een tolbrug over het water. In 1920 bedacht weer iemand anders dat je energie zou kunnen opwekken met het vallende water en bouwde een dam naast de waterval, waarmee een waterkrachtcentrale werd aangedreven. Het opwekken van energie werd een hele industrie (zie ook Idaho National Laboratory) en het heeft Idaho Falls veel welvaart opgeleverd en ook drama (een damdoorbraak in 1976 zorgde voor 11 doden en miljoenen aan schade).



Het is een ingenieus ding, deze specifieke dam in de rivier die zijwaarts loopt, waarin met turbines energie wordt opgewekt. Wij liepen over een oude spoorbrug die eigenlijk was afgesloten (beetje eng), we zagen een visarend (de eerste van vele die nog zouden volgen) met een grote vis in zijn klauwen, we liepen even een souvenirwinkeltje in, maar vonden er niets wat leuk genoeg was en we reden terug naar het hotel. Dat stond op een bedrijventerrein naast allemaal winkels en eetgelegenheden. We liepen winkel in en winkel uit, een beetje rondkijkend naar alles wat ze hier verkopen. Je kunt hier gewoon een geweer kopen in de 'supermarkt'. Nog even de auto gepakt naar de Walmart voor maaltijdsalades en M&M’s voor in de bioscoop. Ik vroeg daar aan een medewerker: hoe gaat dat hier in de bioscoop? In Nederland kopen we in de supermarkt je snacks en zij vulde aan: 'and you try not to get cought'. Ah, precies zoals bij ons, dus. Bij de parkeerplaats van het hotel vond ik op één dag twee kamerpasjes. Hoe kan het toch dat 'iedereen' daar zo onzorgvuldig mee omgaat?! Daarna gingen we nog even zwemmen in het hotel: we kozen steeds hotels met zwembaden! Hartstikke lekker.



Om vier uur liepen we de bioscoop naast het hotel binnen, kochten bij een automaat twee kaartjes van 17 dollar per stuk, een grote beker cola en we liepen door naar de zaal. Er was ogenschijnlijk niemand die ons controleerde, op twee mannen in rolstoelen na, die bij de ingang zaten en tegen iedereen onduidelijk praatten. Misschien was dat wel hun dagbesteding: kijken of iedereen wel een kaartje koopt. We hadden warme kleding mee, want bioscopen zijn vaak koud. Dat viel mee, maar ik deed toch mijn jasje aan. Verder is het vaak heel luid in de bios, dus we hadden onze oordoppen mee en dat was geen overbodige luxe. De voorfilmpjes en reclames duurden een half uur, waardoor we pas om 16:40 uur met de film begonnen. Deadpool en Wolverine was heus wel te begrijpen zonder ondertiteling, maar ik was er toch niet zo’n fan van. Hij had heel lovende recensies gekregen en ik moest af en toe ook hardop lachen, maar meestal was het een slap verhaal met veel te lange vechtscènes.

Op de hotelkamer zaten we na de film even rustig op onze telefoons, keken we wat herhalingen van de Olympische Spelen (het was al nacht in Parijs) en zetten we een luisterboek aan, terwijl we onder de dekens kropen. Het was een rustige dag en ik heb geen idee hoe we aan die 12 km wandelen zijn gekomen.


Donderdag 8 augustus


Ik werd wakker om 8 uur en heb na mijn douche Timo gewekt. Reisdagen worden steeds vermoeiender,met die enorme koffers slepen en lang in de auto zitten... Ik was natuurlijk wel op van alles voorbereid, dus we hadden waarschijnlijk ook meer meegenomen dan nodig, bijna alle meeste spullen (yogamatje, wandelstokken, nekkussens voor in het vliegtuig) hebben we ook wel gebruikt. Alleen de grote badlakens (nog) niet, want we hebben (nog) geen stranddagje gehad. Ik herinnerde me de vorige vakantie in Oostenrijk, waar we een week lang in een hotel met halfpension verbleven en daarna terug naar huis gingen. Wat daar zalig aan was, was dat we alleen in de omgeving reisden en niet tussendoor naar een andere slaapplek hoefden. Hier in de USA is alles veel uitgestrekter (It’s a big country!) en moest je wel reizen om alles te kunnen zien wat je wilde zien.


We startten met het uitzoeken van de route naar de volgende bestemming. Het was onmogelijk om een hotel te vinden dat in de buurt van een Nationaal Park lag, aan onze wensen voldeed (twee bedden) en ook nog betaalbaar was, dus Timo breidde de zoekopdracht uit en hij vond een fijn hotel met goede prijs. We zetten Montpelier in onze navigatie. Je kon daar op twee manieren heen rijden en het leek me leuk om te starten met een stukje rijden, dan nog in de ochtend een wandeling te maken en dan verder te rijden. Daarom installeerde Timo de app AllTrails met wandelpaden. We reden eerst naar de Walmart om te tanken en de autoruit schoon te maken, daarna kochten bananen en een broodje en vervolgens vertrokken we. Eerste stop: Fall Creek Falls, een waterval waarbij je ook kunt zwemmen. Het was een klein stukje over een gravelweg en de waterval was prachtig. Er kwam een meisje naar boven geklommen in een zwempak, maar het was (volgens mij) niet warm genoeg om te gaan zwemmen en we vonden ook de klimroute naar beneden niet... Misschien was het meer iets voor jongeren, bij wie het nog niet opkomt dat je hier kunt uitglijden, vallen, je pols breken en de vakantie verpesten. Die gedachte komt misschien gewoon eerder bij 45-jarigen op... Foto’s gemaakt, verder gereden.

De volgende stop was een wandelroute genaamd Indian Creek Trail. Ook hier een gravelweg voordat je bij het begin van de wandelroute bent en dat stond ons toch een beetje tegen. Die AllTrails-app geeft wel aan waar er wandelpaden zijn, hoe lang ze duren, hoe moeilijk ze zijn, maar niet hoe je er moet komen of hoe lang dat duurt vanaf de ‘verharde weg’. Daarom reden we door en we zagen steeds grote roofvogels met nesten op de elektriciteitspalen. Ik hoopte op de bold eagle, de Amerikaanse zeearend, het symbool van Amerika, maar het bleek na inzoomen met de Canon te gaan om de visarend. Ook mooi, maar minder iconisch. De volgende stop was de Palisades Dam, waar het Palisades Reservoir (stuwmeer) achter zit. Klik! Fotootje. Stel je voor dat we nog met rolletjes werkten, dan moesten we steeds heel erg goed nadenken of deze foto ook wel in het album moest, of dat we hem toch niet zouden maken. Nu maken we er voor de zekerheid maar twee of drie extra.


Ook de ‘markt’ die we tegenkwamen met bizonschedels, geweien en bont was de moeite waard om wat foto’s van te maken. Wat ze er verkochten was van discutabele afkomst. Ja, je mag hier jagen als je een vergunning hebt en ik kan me voorstellen dat je dan jaagt om bijvoorbeeld je diepvries vol met elandvlees te stoppen. In Nederland is er nu ook de vraag of de wolf moet worden afgeschoten op plekken waar hij teveel leed veroorzaakt, door vee te doden of door kinderen ‘omver te lopen’. In een dichtbevolkt land als dat van ons is zo’n discussie totaal iets anders dan hier. Ik vroeg me toch af of het de bedoeling is dat je hier na het jagen de huid of andere lichaamsdelen op een markt verkoopt. Dat voelt niet goed, terwijl ik een afgeworpen hertengewei of de schedel van een bizon die op een natuurlijke manier is overleden wel tof zou vinden om te hebben. Stel je zo’n bizonkop voor op het plateautje boven onze voordeur: cool! Maar goed, we hebben niks gekocht en reden door naar een lunchplek aan het water. Daar zagen we weer van die rare metalen palen met kettingen eraan: we konden er niet achter komen waar ze voor waren, tot we op een andere plek het merkje zagen en het bleken frisbee-doelen te zijn. Als je lekker wilt frisbeeën, kun je dat hier doen in wedstrijdverband op een doeltje. Na de lunch reden we nog over een pas van het Oregon Trail in het Bridger Teton National Forest.

 

Aangekomen in Montpelier was het half vier en nadat we onze koffers op de kamer hadden gezet, wilde Timo naar Garden City rijden. Hij had dan al 2 uur gereden en hij ging gewoon nog fris en fruitig driekwartier erachteraan plakken. Knap hoor! Garden City ligt aan Bear Lake en hij had daar leuke restaurants gevonden op Tripadvisor. We kwamen eerst uit bij een supermarkt waar we water kochten en uiteindelijk reden we naar het Campfire Grill Restaurant en we waren de eersten in dit restaurant. Leuke sfeer: beetje safaritentachtig. Leuke ober, liet Timo 3 biertjes proeven voordat hij er eentje koos, regelde de wifi voor ons en vertelde over wandelpaden die tof zijn in de omgeving. Fooi verdiend. We aten lekker (vis voor mij, kip voor hem en twee toetjes!) en hadden een gezellig uur.

Vlakbij Garden City is de grensovergang tussen de twee staten Utah en Idaho. Ik maakte een foto van het grenspaaltje (je kunt het misschien moeilijk zien in het licht, daarom heb ik mijn eigen schaduw er bijop gezet, dan zie je tenminste nog iets). Daarna reden we terug, maar eventjes via het gravelpad waaraan het Bloomington Lake Trailhead ligt, waar ik graag naar toe wilde. De ober had gezegd dat je er rustig met een gewone auto naartoe kon rijden, dus we reden al een paar mijl en het pad leek best te doen voor een normale auto. Euforie! We draaiden ons om en eenmaal ‘thuis’ in de hotelkamer las Timo een review waarin stond dat je voor de laatste twee mijl toch echt wel een vierwielaandrijvig nodig had. Shit. Dan moeten we overmorgen maar naar Tony Grove rijden als we langs Logan komen. Om kwart voor tien lag ik gewassen en gestreken in bed, ging er een luisterboek aan ('s avonds in bed Hendrik Groen, omdat die stem lekker loom is en je kunt erbij in slaap vallen, overdag Harry Potter, want dat is spannend!) en om 22:00 uur viel ik in slaap. Om 23:00 uur werden we BRUUSK wakker door het brandalarm. SCHRIK! Zo’n 10 à 15 seconden was er een schrikbarend harde en lange pieptoon te horen. Als je nog geen tinnitus had, zou je het ervan krijgen en als je het wel hebt, loop je met je handen voor je oren te rennen door de kamer. Er was nergens rook, er kwam niemand op de gang, het was een eng moment. Vooral omdat het ook snel weer voorbij was en blijkbaar niemand er acht op sloeg… Het was na die schrik meteen weer doodstil in het hotel. Ik wilde naar beneden om aan de receptie te vragen wat er aan de hand was en Timo ging mee. De receptioniste had een dame erbij die vroeg: ‘Did it wake ya?’ Grrrr, alsof iemand daardoorheen had kunnen slapen! Het was oorverdovend! Er had toch iemand iets gedaan op de rookvrije kamers, dat dit veroorzaakte. Op school heb je daar gewoon een locatiepaneel voor: je kunt dan zien waar de rook het alarm heeft gestart. Blijkbaar is dat bij dit ‘awardwinning’ hotel niet zo. Ik zou de luitjes die dit veroorzaakt hebben, toch even een rekening onder de neus duwen. De rest van mijn nacht was niet fijn. Blijkbaar slaap ik niet lekker met een verse stoot adrenaline in mijn lijf.


Vrijdag 9 augustus

Na een late start (ontbeten om negen uur, vertrokken om half elf) gingen we eerst een broodje halen bij Subway. Daarna wilde ik graag even naar het Butch Cassidy Museum, want al is hier in de buurt niet zoveel te doen, er is hier een bankroof geweest en de bank bestaat nog! We reden achter een bus en parkeerden tegenover het museum. De bus stopte daar ook en… er kwamen wel twintig 70+-ers uit. Die gingen allemaal naar het museum van maar zo'n 50m2! Dat was ons te druk. 

Dus terug in de auto en naar Soda Springs. Hier is ooit een koudwatergeiser per ongeluk aangeboord toen er naar warm water werd gezocht. Dat gaf honderd kilometer verderop een probleem met de beroemde Old Faithfull, want die was ineens niet meer zo betrouwbaar, nu het water een andere kant op werd getrokken. Oplossing? Er werd een stop in deze geiser gedaan en elk uur om het hele uur, werd de stop er even uitgehaald. Zo bleef de druk erop en kon Old Faithfull gewoon de semi-betrouwbare toeristentrekker blijven. We waren wat te vroeg, dus we liepen eerst langs wat monumenten en herdenkingsplekken van vroeger (een Oregon-trail plaquette, een treinlocomotief, het binnenste van een tank, een grote namenlijst met gevallenen in oorlogen) en daarna richting de plek van de geiser. Er was een begraafplaats naast en het is altijd interessant om te zien hoe andere landen en culturen met hun doden omgaan. Deze begraafplaats had wel een tombehuisje en een oblisk, maar de meeste graven hadden alleen een rechtopstaande of liggende kleine steen, geen bodemplaat van ‘ee’n bij twee meter, zoals bij ons in Nederland. De rest is gewoon gras en het gras is strak en netjes gemaaid. Er zaten twee eekhoorntjes in een boom.


Om iets voor twaalven zaten we klaar bij de geiser op het platform. Deze geiser in Soda Springs is koud, buiten was het warm en er speelden allemaal kinderen onder de ‘fontein’. Het was een gezellige plek. Om 12 uur begonnen ook de hockeydames in Parijs hun gouden wedstrijd van de Olympische Spelen. Timo wilde ze graag zien en we hadden de auto geparkeerd in de schaduw van een boom, dus we keken tot de pauze tussen kwart 2 en kwart 3. Ik wilde graag zwemmen in een meer of rivier, dus we reden in de pauze naar een park/marina waar ik eventueel het water in kon en Timo verder kon kijken. Helaas was daar geen 5G en het water was niet zo helder als ik hoopte, waarna we terugreden en op dezelfde parkeerplek het 3e en 4e kwart van de wedstrijd keken, met daarna de shoot-outs. Na het einde van de wedstrijd zocht ik via Googlemaps naar een ander meer (bij Henry, een stuk noordelijker) en daar konden we óók al niet bij het water komen zonder gravelwegen. Ik werd er moedeloos van. We reden terug naar het hotel, Timo bleef even op de kamer en ik wandelde naar het begin van een trail dat geen naam had, om te kijken of dat leuk zou zijn voor morgen. Toen ik terugkwam bij de kamer had ik mijn pasje niet meer. Wat raar! Dan moet hij bij mijn telefoon in mijn zak hebben gezeten en eruit zijn gevallen toen ik een foto maakte van het pad. Ik teruglopen: ja hoor. Daar lag ie. Nu weet ik ook hoe het kan dat andere mensen hun pasjes verloren! Hij plakt vast aan je telefoon.


 

Timo ging nog even naar het zwembad. Ik nam de iPad mee, maar het zwemmen duurde niet lang, want de bui veranderde in onweer en dan ‘mag’ je niet zwemmen. Daarom wachtten we de bui af (deze specifieke hotelkamer was echt zijn geld waard, want we waren er veel langer dan alleen ’s nachts) en liepen naar de Mexicaan zo’n tweehonderd meter verderop. De porties zijn enorm, daar moeten we de volgende keer weer aan denken en samen een halve burrito nemen, maar vandaag aten we dus twee burrito’s. Timo’s bier was Mexicaans en mijn drankje smaakte een beetje naar ananas. Samen liepen we met volle buiken nog een rondje om het National Oregon/California Trail Center (gesloten), we keken een serie die we thuis ook altijd kijken (Chicago Fire) en Timo ging in bad. Ik kon eindelijk dit verhaal af typen en ik verheugde me toen al op een nacht zonder brandalarm en een dag waarop we wél naar een meer zouden gaan en daar wél zouden gaan zwemmen. Morgen staat de reisdag naar Salt Lake City op het programma, maar onderweg stoppen we bij Tony Grove.

Zaterdag 10 augustus

Ja! Een goede nacht gehad zonder brandalarm. De dagen komen op een eind. We pakten voor de een-na-laatste keer onze spullen in en reden richting het zuiden. Onze eindbestemming was Salt Lake City, maar de tussenstop was Tony Grove: een meer dat door de ober van eergisteren was beschreven als een fijne ontspannen plek die ook nog eens heel mooi is. We checkten dus uit bij de Super 8 in Montpelier, haalden een broodje, tankten en zetten Harry Potter aan. Wat een avonturen beleeft dat jonk. Af en toe betrapte ik mezelf erop dat ik dacht: 'Accio tandenborstel!' Er gebeurde niets. Waarschijnlijk ben ik een dreuzel.

We kwamen aan bij een volle parkeerplaats, waar toevallig een medewerker rondreed in een golfkarretje en ons vertelde dat er nog meer plekken waren bij de overflowparkeerplaats van de camping. Ze vertelde dat het 15 dollar kost om er een dag te staan. We deden wat ze zei en reden richting de camping, maar we begrepen niet precies wat we met het fee-envelopje aanmoesten en eerlijk gezegd hadden we alleen 20 dollar cash en ik vond het zonde om er vijf dollar fooi bij te stoppen, dus we vroegen aan de camping-host die naast de parkeerplaats staat hoe het werkte met dat envelopje. Hij hielp ons aan een dagpas (day permit) om aan de spiegel te hangen en gaf ons netjes vijf dollar terug. We maakten nog even gebruik van het schone toilet, pakten onze zwemspullen en wandelden in 4 minuten naar het water, waar we om 12 uur precies op een badlaken neerstreken. Wat is was het hier mooi!



Ik ging al gauw even het water in, maar de steentjes waren toch wel scherp. Timo liep voor mij terug naar de auto om de waterschoentjes te halen ♥. Hij ging daarna wel wat liggen, een broodje eten en een wandeling maken, maar is het water niet in geweest. Ik bleef bij de handdoeken, las een stuk in mijn boek (dat kwam er verder deze vakantie niet veel van), ging nog een keer zwemmen en hoorde iemand roepen: BALD EAGLE! En daar vloog hij/zij. Het symbool van de USA. De foto werd alleen een boomtop, maar ik heb hem gezien, met mijn ogen. Om half twee trok ik mijn droge spullen weer aan en Timo had een mooie wandeling van een halfuur gemaakt, die hij met mij nog wel een keer wilde maken! Hoera! Samen genoten van de pracht van de natuur. Schitterende bloemen, rotsen, en overal het uitzicht op het meer.



Om half drie zaten we weer in de bloedhete auto en reden we naar Salt Lake City. Geen pauzes onderweg, wel veel oh’s en ah’s om de prachtige route en tijdens het rijden aten en dronken we wat in de auto en Harry Potter was weer onze metgezel. Om vijf uur checkten we in bij het hotel Comfort Inn and Suites, net als bij het begin van onze vakantie en we aten weer in het Double Tree hotel. We keken in de bar tijdens het eten lekker naar de Olympische Spelen en naar de foto’s van de afgelopen dagen. Om half acht liepen we door de warme lucht van SLC terug naar ons hotel en tikte ik dit verhaal.

Zondag 11 augustus

Vandaag hadden we de auto voor het laatst, dus we gingen nog een keer wandelen in de bergen. We hadden allebei een wandeling uitgekozen in de buurt (zo’n 40 minuten rijden) en we begonnen met die van mij: Donut Falls. Op internet stond dat dit een leuke familiewandeling was en jeetje, dat hebben we geweten: wat een boel families gingen hier op zondag wandelen! Er bestaan rugzakken voor ouders waar ze hun kindje in kunnen meedragen, maar dan heel hoog op de rug, zodat ze eigenlijk op een tribune zitten. Die rugzakken hebben we heel veel gezien deze vakantie en ook vandaag weer. Er was trouwens ook een vader die zijn (heel erg jonge) baby op de buik in een draagzak had, met één hand een flesje melk gaf en de andere gebruikte om heen-en-weer te zwiepen zoals je dat doet met je armen, zeker als je wat kracht moet zetten omdat je naar boven wandelt.

Hoe dan ook, we zagen een behoorlijk volle parkeerplaats aan de grote weg, maar we probeerden toch of er al iemand weg was bij de parkeerplaats aan het eind van de gravelweg. Scheelt weer een stuk lopen. Helaas: alles hartstikke vol, dus terug naar de grote weg. We lieten de bearspray in de auto, want de drukte op de parkeerplaats leek ons duidelijkheid te verschaffen in de hoeveelheid beren die we zouden zien. Nul. Vanaf daar hebben we zo'n 2,5 km (1.6 mijl) gelopen naar de plek van Donut Falls. Dit is een waterval die door een mooi rond gat dondert, vandaar de naam. Wat ik niet had gelezen, is dat die waterval bovenin een soort kloof zit en dat je erheen moest klimmen met abseiltouwen! Het was lekker druk, veel gezinnen, families en groepjes vrienden, maar niet iedereen ging helemaal naar boven, want het was best een spannende klim. Worden gevaarlijke dingen spannender naar mate je ouder wordt? Timo ging zelfs nog met zijn schoenen uit in het water van de grot staan, maar ik had gezien aan anderen die eruit kwamen dat ze pijnlijk koude voeten hadden, dus ik deed dat niet. Wel fijn dat ik voor deze gelegenheid een handdoek had meegenomen, dus Timo kon zijn voeten drogen, zijn schoenen weer aan en we gingen (langzamer dan omhoog) weer naar beneden. TOF!




We liepen 2,5 km terug naar de parkeerplaats en stapten in de auto voor wandeling twee. We hadden geen officiële lunch gehad en meestal word ik dan chagrijnig, maar ik had een appel, een muffin, een paar mueslyrepen met appel-kaneelvulling en lekker veel water bij me, dus ik hield het wel vol. Er was nog even een file vanwege wegwerkzaamheden, maar Waze gaf een afslag aan, Timo nam hem en we waren in een halfuur weer bij de volgende parkeerplaats. Hier was nog een plekje over! Wat een geluk. Het account van de AllTrails-app werkte nog een paar dagen en Timo had een eenvoudige wandeling gevonden die Gloria Falls heette. Beetje raar dat die niet op de borden stond: alleen Red Pine Trail en White Pine Trail. Er liepen hier overal mensen en er waren meerdere wandelroutes, dus je kon niet meer gewoon achter de meute aan lopen. Gelukkig kan Timo goed kaartlezen en hij merkte dat we onderweg een keertje verkeerd liepen. Hij bracht ons weer op de goede weg en we kwamen uit bij een schitterende waterval. Echt alsof hij op de voorkant van brochures van mooie watervallen had kunnen staan. Salt Lake City heeft natuurlijk een groot zout meer, maar voor hun drinkwater zijn ze voor 60% afhankelijk van water uit de Wasatchbergen. Daarom stond erbij dat je er niet in mocht: je kunt het verontreinigen met je lichaam en dat is zonde voor de drinkwatervoorziening. Beetje jammer als het zo heet is, dat je dan niet kunt afkoelen, maar dat is dan zo.

We zagen hier weer allemaal leuke eekhoorntjes.

 

Eenmaal terug bij de auto gingen we naar het hotel, haalden we de auto leeg, reden we naar SLC Airport en brachten hem terug. Dat ging eigenlijk allemaal verrassend gemakkelijk en snel. We vroegen nog waarom we de hele vakantie met sleutels én reservesleutels allemaal aan één sleutelbos hadden moeten rondlopen, maar de meneer van Alamo had daar ook geen antwoord op. Blijkbaar was dat bij iedereen zo, niet alleen bij ons als foutje. In totaal heeft Timo 1990 mijl gereden met de auto, dat is 3202 km.

We belden het hotel en de shuttlebus kwam ons halen. We liepen naar het Hilton DoubleTree, gingen lekker eten en bij terugkomst hebben we onze koffers op nieuw ingepakt. We sloten onze avond af met Harry Potter en ik droomde ’s nachts dat mijn patronus niet klopte met wat er in mijn paspoort stond en dat ik dus niet weg mocht van SLC Airport.

 

Maandag 12 augustus

De laatste dag. Wat moet ik zeggen? Het was fantastisch en we hebben ontzettend veel gezien en gedaan. Ik houd van Amerika. Het maakt me niet uit welke president ze hebben, want daar merk je als toerist in een stad of in een Nationaal Park toch niks van. Het is hier prachtig, de mensen zijn aardig en ik ben blij dat ik hier af en toe naar toe kan op vakantie.

7:00 wakker
7:45 sporten op een matje
8:30 douchen
9:00 ontbijten
10:30 Klaar. Koffers ingepakt. Harry Potter aan tijdens het wachten op het uitcheckmoment.

12:30 uitchecken
13:00 shuttlebus
Op het vliegveld: lunchen met tomatensoep en tosti's.
Opgestegen in onweer, niet geslapen, 's nachts uit het raampje wel het noorderlicht gezien én twee vallende sterren, want Perseïdenregen, bij het landen weer onrustig. Nét niet overgegeven, maar echt wel ziek. Koude trein naar Zwolle, ik had geen internet want er was een landelijke storing van Lebara, het was de warmste dag van 2024 tot dan toe, de trein in Zwolle naar Ommen reed niet vanwege koperdiefstal. Ella kwam ons halen: dankjewel!

 

's Middags had Timo al een rondje met de stofzuiger gedaan om spinnenwebjes weg te halen, we hadden samen de koffers uitgepakt, hij had alle elektronica weer aangezet, ik had de was gedaan en hing de eerste ladingen al aan de waslijn. Dat was het voordeel van de warmste dag: het droogde als een tierelier. Woensdag was de tweede reeks gewassen en het eerste deel van dit verslag herschreven. Op zaterdag was het klaar, inclusief foto's.


Heb je dit verhaal gelezen, of gewoon de foto's van drie weken Noord-Amerika bekeken? Mail dan voor mijn plezier even naar lucie@luciewebsite.com dat je het verhaal van USA 2024 hebt gelezen en wat je ervan vond!